WIJZIGINGArtt. 2.6.1 t/m 2.6.3 Consumentenvuurwerk
I.v.m. nieuwe regels voor consumenten- en professioneel vuurwerk (Vuurwerkbesluit) zijn de
desbetreffende artikelen gewijzigd. Er is nu duidelijker verwoord dat deze alleen betrekking
hebben op consumentenvuurwerk.
NIEUW: Art. 2.6.4 Carbid
Verder is er een artikel opgenomen over het gebruik van carbid rond de jaarwisseling. Iemand
van de provinciate Overleggroep Evenementen heeft een voorbeeldbepaling uitgewerkt en de
Friese gemeenten opgeroepen om uniforme regels op dit terrein op te stellen. Door het
opnemen van uniforme bepalingen in de gemeentelijke APV's wordt een adequate
handhaving door de politie bevorderd.
Tot nu toe werd het carbidschieten in deze gemeente, en dan ook nog maar alleen voor Stiens,
geregeld op basis van gedoogbeleid van het Openbaar Ministerie of werd in principe
oneigenlijk gebruik gemaakt van een ander APV-artikel.
De essentie van het nieuwe "carbidartikel" is: het vereiste van een meldingsplicht vooraf en
schriftelijke toestemming van de eigenaar van het terrein dat 75 meter buiten de woon-
bebouwing en 300 meter van in gebruik zijnde voorzieningen voor het houden van dieren
moet liggen. Evenals bij vuurwerk mag overigens alleen op 31 december van 10.00 tot
nieuwjaarsmorgen 02.00 uur worden geschoten.
NIEUW: Artikel 2.9.1 Veiligheidsrisicogebieden (prevent!ef fouilleren)
Door wijziging van de Gemeentewet en de Wet wapens en munitie heeft de gemeenteraad nu
de mogelijkheid om in een verordening, i.e. de APV, aan de burgemeester de bevoegdheid te
verlenen om bepaalde gebieden als veiligheidsrisicogebieden aan te wijzen. De reden voor
aanwijzing kan zijn: verstoring of vrees voor verstoring van openbare orde door de
aanwezigheid van wapens. Dit moet blijken uit feiten of omstandigheden en de aanwijzing is
van beperkte duur. Overigens gaat de burgemeester pas over tot aanwijzing na overleg met
officier van justitie en korpschef (driehoeksoverleg). Binnen de aangewezen veiligheidsrisico
gebieden kan de officier van justitie vervolgens gelasten dat er preventief wordt gefouilleerd
en vervoermiddelen en bagage worden onderzocht op de aanwezigheid van wapens.
VERVALLEN: Art. 4.6.1 fBescherming groenvoorzieningen) en 4.6.2 (Beschermde
planten;hout snrokkelen)
Deze artikelen zijn vervallen met de inwerkingtreding van de Flora- en Faunawet in 2002.
Deze wet regelt de bescherming van de in Nederland in het wild levende planten en dieren.
WIJZIGING: Artikel 5.5.1 Verbod afvalstoffen te verbranden buiten inrichtingen of
anderszins vuur te stoken
Voorheen kortweg getiteld 'verbod vuur te stoken'. Een wijziging was noodzakelijk vanwege
de nieuwe wetgeving voor het verbranden van afvalstoffen buiten inrichtingen, geregeld in de
Wet milieubeheer.
Verlichting door middel van kaarsen, fakkels, sfeervuren - waarbij geen afvalstoffen worden
verbrand -, zoals terrashaarden en vuurkorven of vuur voor koken, bakken en braden vallen
niet onder het nieuwe regiem van de Wet milieubeheer en worden nu expliciet in de APV
genoemd. Deze vormen van vuur stoken zijn toegestaan zolang er geen sprake is van gevaar,
overlast of hinder voor de omgeving. Vooral binnen de bebouwde kom kunnen klachten
ontstaan over overlast of hinder door met name terrashaarden en vuurkorven. De APV biedt
dus een handvat om handhavend op te treden.