4. oud
3 HET ALGEMEEN BESTUUR
Artikel 8
1Het Algemeen Bestuur bestaat uit zoveel leden als het aantal
deelnemende gemeenten bedraagt.
2. Per gemeente wordt een iid en een plaatsvervangend lid door de raad uit
zijn midden, de voorzitter inbegrepen, aangewezen.
3. De raden beslissen in de eerste vergadering van elke zittingsperiode over
de aanwijzing van de in het 2e lid genoemde leden en plaatsvervangende
leden.
4. Het Algemeen Bestuur kiest uit zijn midden een voorzitter en een
plaatsvervangend voorzitter.
Artikel 9
1Het lidmaatschap van het Algemeen Bestuur eindigt op de dag waarop
het lid de hoedanigheid verliest, waarin hij is gekozen.
2. De leden van het Algemeen Bestuur kunnen te alien tijde ontslag nemen.
Van dit ontslag stellen zij de voorzitter van het Algemeen Bestuur,
alsmede de raad die hen heeft aangewezen op de hoogte.
3. In een tussentijdse vacature wordt zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk
binnen 8 weken na het ontstaan van deze vacature, een nieuw lid van het
Algemeen Bestuur benoemd door de raad van de gemeente waaruit het lid
wiens lidmaatschap is geeindigd afkomstig is.
4. Onverminderd het bepaalde in het eerste lid blijven leden van het
Algemeen Bestuur lid van dat orgaan totdat in hun opvolging is voorzien.
Artikel 10
Het Algemeen Bestuur vergadert jaarlijks tenminste 2 maal en voorts zo dikwijls
de voorzitter of het Dagelijks Bestuur dit nodig acht, of tenminste 4 leden van
het Algemeen Bestuur dat, onder opgave van de te behandelen onderwerpen,
schriftelijk verzoeken.
8