13. Oud
Rekening.
Artikel 35
1a. Het Dagelijks Bestuur biedt voor 1 april de rekening over het afgelopen
jaar met alle bijbehorende bescheiden aan de raden aan.
b. Daarbij worden tevens aangeboden een verslag van het onderzoek
naar de deugdelijkheid van de rekening, ingesteld door de overeenkomstig
artikel 265 bis van de gemeentewet aangewezen deskundige en hetgeen
het Dagelijks Bestuur te zijner verantwoording dienstig acht.
2. Binnen twee maanden na ontvangst kunnen de raden van hun gevoelen
doen blijken. Het Dagelijks Bestuur legt de commentaren bij de voorlopige
vaststelling aan het Algemeen Bestuur voor.
3. Het Algemeen Bestuur onderzoekt de jaarrekening en stelt haar voorlopig
vast voor 1 juli volgende op het jaar, waarvoor de rekening geldt.
4. Zij wordt terstond daarna met alle bijbehorende stukken aan
Gedeputeerde Staten ter vaststelling aangeboden. Van de vaststelling
doet het Dagelijks Bestuur mededeling aan de raden van de gemeenten,
onder toezending van een exemplaar van de rekening.
Kostenverdelinq.
Artikel 36
1Elke gemeente draagt in de kosten van het lichaam bij naar rato van de
dienstverlening op basis van tarieven, die door het Algemeen Bestuur
worden vastgesteld en medegedeeld aan de gemeenten.
2. Onvoorziene tekorten op de exploitatie, die redelijker wijze niet kunnen
worden bestreden uit batige saldi van voorgaande jaren, worden door de
gemeenten gedragen in verhouding tot het aantal ingezetenen op 1 januari
van het betreffende kalenderjaar.
Artikel 37
De declaraties op basis van de tarieven worden periodiek verzonden en dienen
binnen een maand na verzending te worden betaald.
Vaststelling bijdragen.
Artikel 38
1De vaststelling van de door iedere gemeente op basis van artikel 36 lid 2
eventueel verschuldigde bijdrage geschiedt binnen een maand na de
vaststelling van de rekening door Gedeputeerde Staten.
2. Het Dagelijks Bestuur doet van de vaststelling van de bijdragen
mededeling aan de raden en de colleges van Burgemeester en Wethouders
van de gemeenten.
3. Binnen vier weken na de ontvangst van de in het tweede lid bedoelde
mededeling worden de door de gemeenten verschuldigde bijdragen met de
ingevolge artikel 39 betaalde voorschotten verrekend.
26