wetsontwerp naar de Eerste Kamer. De VNG pleit voor invoering per 1 juli 2006. De reden hiervoor is dat de wet niet eerder in werking kan treden dan een halfjaar na plaatsing in het Staatsblad. Daamaast is de VNG van mening dat van gemeenten niet kan worden gevraagd om onder onzekere omstandigheden al allerlei voorbereidingen te treffen, die misschien te vroeg of overbodig blijken te zijn, terwijl ook nog onduidelijk is of zij daar financieel voor worden gecompenseerd. De VNG heeft in de vorm van een brief de staatssecretaris van het standpunt op de hoogte gesteld. Maar het is niet verstandig af te wachten. Voor een succesvolle invoering van de WMO is er voor gekozen om eind 2004 al te beginnen met de voorbereidingen in de vorm van het instellen van een Taskforce WMO, bestaande uit de 8 beleidsmedewerkers Welzijn van de bij de Dienst SoZaWe Noardwest Fryslan (verder de Dienst) aangesloten gemeenten, de beleidsmedewerker van de Dienst en de directeur van de Dienst. Het traject tot nu toe De Taskforce is in een aantal (werk)bijeenkomsten aan de slag gegaan met de WMO. Gekeken is naar de inhoud van de WMO, wat komt er in ieder geval op de gemeenten af per 1 januari 2006, wat komt er op termijn op de gemeenten af en wat betekent dit voor de uitvoering van de WMO. De weerslag hiervan vindt u in de concept Kademota WMO die is opgesteld door de Taskforce en die in uw bezit is. Tijdens twee bijeenkomsten in Harlingen, op 11 februari en op 18 maart jl., zijn de leden van de colleges, en de raden van de acht gemeenten in de gelegenheid gesteld kennis te nemen van de kempunten van de WMO en de verwachte gevolgen daarvan. De bijeenkomsten hadden ook als doel gevoelens, opvattingen en meningen te peilen bij de aanwezige college- en raadsleden. De eerste fase van het orienteren en informeren werd hiermee beeindigd. Op 30 maart jl. is de WMO vervolgens onderwerp van gesprek geweest in een vergadering van het AB van de Dienst. Het advies aan de colleges en de acht gemeenteraden treft u hierbij aan. Beslispunten Om het tweede traject in te kunnen gaan, namelijk de uitvoering van de WMO, is het noodzakelijk dat er een aantal besluiten worden genomen. Het gaat hierbij om de volgende vragen: Voor welke hoofdrichting van het beleid wordt gekozen Voor welke schaalomvang wordt gekozen Wie draagt er zorg voor de uitvoering van de WMO De hoofdrichting Uitgangspunt van de WMO is met name een integrate aanpak (in plaats van de huidige verkokering in de zorgketen) en een 'sluitende' aanpak. Hiervoor zijn drie varianten ontwikkeld. De drie varianten worden toegelicht in de concept kademota, de drie varianten worden hier kort genoemd. Variant 1: Smalle Variant In deze variant worden de individuele voorzieningen van de AWBZ (in ieder geval de enkelvoudige huishoudelijke verzorging) gezamenlijk uitgevoerd en de WVG-voorzieningen blijven, zoals nu al het geval is, collectief uitgevoerd.

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 2005 | | pagina 40