GEMEENTE
LEEUWARDERADEEL
Toelichting wijzigingen Verordening Leerlingenvervoer
Belangrijke wijzigingen
1. Verhogen afstandscriterium
De afstandsgrens voor alle onderwijssoorten is verhoogd naar zes kilometer. In de huidige
verordening wordt voor basisonderwijs en voortgezet speciaal onderwijs al een
kilometergrens van zes kilometer gehanteerd. Deze kilometergrens dient echter ook voor
het speciale onderwijs, waar nu nog een kilometergrens van twee kilometer wordt
gehanteerd, te worden verhoogd naar zes kilometer.
De reden hiervoor is dat niet elke leerling die een school voor (voorgezet) speciaal
onderwijs bezoekt een zodanige handicap heeft dat het noodzakelijk is dat de leerling al
bij twee kilometer vervoerd moet worden. Bovendien regelt de nieuwe verordening in
artikel 20 dat een vergoeding moet worden toegekend op basis van de kosten van
aangepast vervoer. Indien de aanvraag niet aan het afstandscriterium voldoet en het
college desalniettemin van oordeel is dat de handicap van de leerling dit vereist.
2. Verhoging van het reistiidcriterium
Op basis van de huidige regeling kunnen ouders aanspraak maken op aangepast vervoer,
indien de leerling met het openbaar vervoer meer dan een uur onderweg naar school of
terug is en de reistijd met aangepast vervoer tot 50% of minder van de reistijd per
openbaar vervoer kan worden teruggebracht. Uit jurisprudentie blijkt dat een
reistij dcriterium van anderhalf uur kan worden gehanteerd. Er dient echter in voorkomend
geval rekening gehouden moeten houden met de handicap van de leerling. Indien
noodzakelijk dient er toepassing gegeven te worden aan de hardheidsclausule (de
gemeente kan in het voordeel van de ouders afwijken van de verordening).
3. Emstige benadeling van het gezin
De huidige regeling bepaalt dat ouders aanspraak kunnen maken op een vergoeding op
basis van de kosten van aangepast vervoer in de volgende gevallen: indien de leerling
aangewezen is op openbaar vervoer onder begeleiding en de ouders kunnen aantonen dat
zijzelf of anderen hun kind niet kunnen begeleiden en de ouders kunnen aantonen dat
zijzelf of anderen hun kind niet kunnen begeleiden, of indien begeleiding tot emstige
benadeling van het gezin leidt. In de praktijk blijkt dat deze bepaling al snel tot het
standpunt van ouders leidt dat er sprake is van benadeling van het gezin -bijvoorbeeld
omdat beide partners werken, omdat er nog een jong kind thuis verzorging nodig heeft of
omdat men op de tijden dat er begeleidt moet worden andere dingen te doen heeft. Uit
jurisprudentie blijkt echter dat begeleiding van de leerling primair een taak is van de
ouders. Als begeleiding door de ouders niet mogelijk is, dienen zij zelf voor een oplossing
te zorgen, door bijvoorbeeld een oppas, buren, familie of anderen in te schakelen, aldus de
vaste jurispmdentie van de Afdeling bestuursrecht van de Raad van State.
In feite zal de gemeente moeten afwegen wat van ouders, die in aanmerking komen voor
bekostiging van het leerlingenvervoer, meer gevraagd wordt ten aanzien van de
begeleiding van hun kinderen dan van ouders die niet voor bekostiging in aanmerking
komen. Een voorbeeld moge dit verduidelijken: ouder A woont op vijf kilometer van de
school en ouder B op zeven kilometer. Gemeente Leeuwarderadeel hanteert, net als de
modelverordening, een afstandscriterium van zes kilometer. Beide ouders hebben thuis
een kind dat verzorging behoeft. Wanneer ouder B, die in aanmerking komt voor
leerlingenvervoer, zou mededelen zijn kind niet te kunnen begeleiden in verband met de
gezinssituatie dan doet zich de vraag voor of, op grond van het feit dat er sprake is van een
1