verschil in afstand van twee kilometer, van ouder A wel en van ouder B niet verwacht kan
worden kan hij zijn kind zelf begeleid, dan wel een andere oplossing zoekt.
De betreffende bepaling is op grond van deze overweging uit de modelverordening
geschrapt. Ouders kunnen in uitzonderlijke situaties een beroep doen op de
hardheidsclausule van de verordening.
4. Drempelbedrag en financiele draagkracht
In de huidige regeling kan aan ouders van leerlingen een drempelbedrag of een bijdrage
naar fmanciele draagkracht gevraagd worden. De raad van gemeente Leeuwarderadeel
heeft er in 1999 voor gekozen om voortaan alleen een eigen bijdrage hanteren voor
ouders/verzorgers van een leerling die een school voor basisonderwijs bezoekt vanwege
godsdienstige of levensbeschouwelijke richting maar niet vanwege een lichamelijke,
verstandelijke of zintuiglijke handicap. Dit dient in de nieuwe verordening opgenomen te
worden.
Ouders dienen een gecorrigeerd verzamelinkomen op te geven bij de aanvraag
leerlingenvervoer, dit inkomen kan worden verkregen door een IB-60 formulier bij de
belastingdienst op te vragen, het peiljaar is 2 jaar voorafgaand aan het schooljaar waar
aanvraag betrekking heeft.
Voor het jaar 2004-2005 betekende dit dat er aan ouders een eigen bijdrage van 365,00
per leerling gevraagd kon worden aan ouders/verzorgers van wie het inkomen tezamen
meer bedraagt dan 21.500,00. In het schooljaar 2004-2005 is er voor 4 leerlingen een
eigen bijdrage geheven.
5. Overgangsregeling voor leerlingen in het Leerwegondersteunend Onderwijs en
Praktiikonderwii s
Scholen voor speciaal voortgezet onderwijs zijn in augustus 2002 omgezet in leerweg
ondersteunend onderwijs of praktijkonderwijs. Deze schoolsoorten maken deel uit van het
regulier voortgezet onderwijs. Onder meer naar aanleiding van de Wet wijziging van de
Wet op het primair onderwijs de Wet op de expertisecentra en de Wet op het voorgezet
onderwijs in verband met het vervoer van leerlingen is het leerlingenvervoer op deze
schoolsoorten niet meer van toepassing. Slechts leerlingen van het regulier voortgezet
onderwijs die vanwege hun lichamelijke verstandelijke of zintuiglijke handicap niet of
niet zelfstandig van het openbaar vervoer gebruik kunnen maken kunnen aanspraak maken
op bekostiging van de kosten van leerlingenvervoer (zie titel 6). Voor de leerlingen die in
het praktijkonderwijs en leerwegondersteunend onderwijs in het schooljaar 2004-2005 is
daarom een overgangsregeling gecreeerd. Alle leerlingen in het praktijkonderwijs of het
leerwegondersteunend onderwijs die in het schooljaar 2004-2005 een vervoersvergoeding
ontvingen blijft hierop aanspraak houden. Het betreft hier circa 10 leerlingen die gebruik
maken van het openbaar vervoer.
Overige wijzigingen
1. Overgangsregeling Wet Rea
Voor een leerling als bedoeld in Titel 6 voor wie in het schooljaar 2001-2002 krachtens de
Wet Rea een vervoersvoorziening werd verstrekt, niet zijnde een voorziening in de vorm
van een bruikleenauto of een voorziening deel uitmakend van of samenhangend met een
leefvervoervoorziening, blijft indien de ouders dat wensen, zo nodig in afwijking van
artikel 3 aanspraak bestaan op een gelijkwaardige voorziening van en naar de school die
de leerling in schooljaar 2001-2002 bezocht.
2. Vergoeding fiets/bromfiets
In de nieuwe verordening kan een vergoeding verstrekt worden aan leerlingen die gebruik
maken van een bromfiets voor schoolvervoer.