b. De beheersovereenkomst
Als tweede aspect in dit kader kan dan de (dagelijkse) uitwerking van de met de beheerders
afgesloten overeenkomst worden genoemd. De 'controleur kinderspeelterreinen' constateert
steeds vaker dat beheerders zich, ten aanzien van het dagelijks beheer/onderhoud van de
kinderspeelterreinen, niet aan de in de overeenkomst afgesproken zaken houden. In de
logboeken door hem vermelde gebreken aan speeltoestellen worden niet of vaak eerst na lang
aandringen door de beheerders hersteld. Hierdoor kunnen enerzijds voor kinderen gevaarlijke
situaties ontstaan en takelen de speeltoestellen anderzijds technisch, onnodig snel, steeds
verder af. De kwaliteit van de kinderspeelterreinen loopt hierdoor steeds verder achteruit. Er
is op dit moment dan ook een zodanige situatie ontstaan, dat een aantal kinderspeelterreinen
wil men deze in de (naaste) toekomt in stand blijven houden dringend aan renovatie toe is.
c. De bestuurlijke handhaving
Een derde, en zeker niet het minste, aspect binnen het huidige kinderspeelterreinenbeleid is
het ontbreken van 'bestuurlijke handhaving'. Er is, althans in de praktijk, op dit moment geen
enkele (bestuurlijke) sanctie tegen beheerders van kinderspeelterreinen die hun beheers- c.q.
onderhoudsafspraken niet nakomen. In principe moddert het maar wat aan. Voor de
'controleur kinderspeelterreinen' is dit soms ook erg frustrerend. Hij blijft maar aanschrijven.
d. Schoolplein versus kinderspeelterrein
Tot slot kan dan nog worden opgemerkt dat er de laatste tijd bij de in de gemeente aanwezige
kinderspeelterrein een tweedeling is ontstaan in:
*algemene openbare kinderspeelterreinen in de wijken/buurten (de kinderspeelterreinen op
openbaar groen); en
*wijkgerichte schoolpleinen (schoolpleinen met een wijkfunctie).
De eerste categorie kinderspeelterreinen is in beheer/onderhoud bij verenigingen van
dorpsbelangen en buurtverenigingen.
De tweede categorie kinderspeelterrein vormt een onderdeel van het schoolgebeuren.
Hierover zijn in het OOGO-overleg van 20 januari jl. met besturen van het basisonderwijs in
de gemeente Leeuwarderadeel (VCBOL en BOPO) afspraken gemaakt. Op deze afspraken
komen we later terug.
3. Hoe nu verder?
De volgende stap is het beantwoorden van de vraag, "hoe nu verder?".
De afgelopen jaren is geprobeerd om met het jaarlijks in de "Gemeentebegroting" opgenomen
budget "Kinderspeelplaatsen" ad. 8.130,-- (bedrag voor 2005), bestaande uit:
5.830,-- voor de aankoop van materialen (subsidies); en
2.300,— in de vorm van vaste jaarlijkse bijdragen ad. 115,— aan de beheerders voor het
dagelijks beheer/onderhoud;
een zo efficient mogelijke invulling aan het reeds gememoreerde kinderspeelterreinenbeleid te
geven. Dit ging, gezien de eerdere opmerkingen (gebrek aan financiele middelen en het soms
ontbreken van de benodigde inspanning bij de beheerders), vaak met vallen en opstaan.
Centraal dient dan nu ook eerst de vraag te staan of we met zijn alien nog ruimte voor kinder-
speelvoorzieningen zien. En met 'met zijn alien' worden hierbij dan alle bij het kinderspeel
terreinenbeleid betrokken partijen bedoeld, en bij ja, zullen ook al deze betrokken partijen
zich hier volledig voor in moeten willen zetten.