De heer Boersma vraagt naar de stand van zaken m.b.t. het spoortrace. Hierop antwoordt de heer Keizer dat de plannen in een projectgroep worden besproken en een serieuze kans maken gerealiseerd te worden. Op een tweede vraag van de heer Boersma wordt aangegeven dat de gemeente geen lange termijnvisie op het ruimtelijke ordeningsbeleid van Stiens heeft. Geconstateerd wordt dat er voor- en nadelen bestaan tegen het opstellen en actueel houden van een dergelijke visie. Na een korte pauze geeft de heer Buikhuizen aan een idee te hebben als altematief bouwplan. Hij schetst een bouwplan dwars op de locatie binnen de begrenzingen van het terrein met een opgaande bouwhoogte van beide zijden richting het midden. Het midden zou in dat geval uit drie lagen kunnen bestaan en bij het spoor zou het plan kunnen afbuigen, zodat het idee om parallel aan het spoor te bouwen in stand blijft. Daarbij wordt de opmerking gemaakt dat het spoor en de weg in de verdere planvorming verlaagd zouden moeten worden als positief effect ten opzichte van de waterproblematiek. De heer De Ruiter geeft vervolgens uitleg over de gedachte oplossing m.b.t. de waterproblematiek. Hij deelt mee dat de wateroverlast veroorzaakt wordt door toestroming van water uit het gebied zelf, uit een ruimere omgeving en als derde als gevolg van een rioleringsprobleem. Er zijn diverse maatregelen bedacht om dit in de toekomst te verbeteren. Door het treffen van voorzieningen zal de toestroming van water uit het gebied zelf meer dan halveren. Dit water stroomt straks nl. af van de bouwlocatie naar een nieuwe spoorsloot. Rondom de nieuwbouw zal een 'vrijverval' riool worden aangelegd. Verder zal het laagste peil in het terrein verlegd worden voor de woningen 82 en 84 en zal er een afkoppeling komen van de regenwaterafVoer van het rioolstelsel op een nieuw aan te leggen systeem. Voorts zal een kortsluiting tussen het rioolstelsel in de Aldlansdyk en de afvoer van de woningen worden opgeheven. Het doel hiervan is het voorkomen van het terugstromen van water vanuit het rioolstelsel richting het gebied bij hevige buien. Tot slot wordt een pompsysteem in het laagliggende gebied aangelegd die loost op de spoorsloot en niet op het riool in de Aldlansdyk. Op een desbetreffende vraag van de heer Jansma antwoordt de heer De Ruiter dat afkoppeling van hemelwater op deze locatie toegestaan is. Gewezen wordt op het feit dat hier een zeer gering aantal verkeersbewegingen per etmaal zijn. Boven een bepaald aantal mag niet worden afgekoppeld, maar dat is hier niet aan de orde. De heer De Ruiter geeft als antwoord op een vraag van de heer Buikhuizen aan dat het grondwaterpeil niet bei'nvloed zal worden in de nieuwe situatie. Beaamd wordt dat dit ook niet wenselijk is vanwege de hindering van de woningen van de families Buikhuizen en Jansma. Aangegeven wordt dat het conceptrapport dat de heren Jansma en Buikhuizen in hun bezit hebben een opname weergeeft van de inzichten in mei van dit jaar. Inmiddels zijn nadere studies gedaan en zijn er weer nieuwe inzichten gekomen. De heren Buikhuizen en Jansma geven aan dat het rapport verkeerde uitgangspunten beschrijft. Na enige discussie hierover wordt de afspraak gemaakt dat over de waterproblematiek een afzonderlijke afspraak gemaakt wordt. De families Buikhuizen en Jansma zullen ter voorkoming van misverstanden zelf de uitgangspunten aan het papier toevertrouwen en dit zal het uitgangspunt zijn voor nader overleg. Er zal op korte termijn een afspraak hiervoor gemaakt worden bij de familie Buikhuizen thuis. In een definitief rapport zullen de effecten van regenbuien van verschillende omvang worden beredeneerd.

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 2005 | | pagina 91