Artikel 4
Maatstaf van heffing
1. De belasting wordt geheven naar de heffmgsmaatstaf voor de onroerende-
zaakbelastingen zoals die voor het belastingobject waarvan de woning deel uitmaakt
voor het belastingjaar is vastgesteld.
2. Ingeval geen heffmgsmaatstaf voor de onroerende-zaakbelastingen is vastgesteld,
wordt de belasting berekend naar de waarde.
3. De vaststelling van de waarde geschiedt overeenkomstig de regels voor de in de
artikelen 220 tot en met 220h van de Gemeentewet bedoelde belastingen.
Artikel 5 Belastingtarief
1De belasting bedraagt bij een waarde van minder dan 9.075
en
bij een waarde van 9.075 en daarboven bedraagt de belasting
vermeerderd met
van het bedrag waarmee de waarde 9.075 te boven gaat.
2. Het bedrag van de belasting verkregen op basis van het gestelde
in het eerste lid wordt per belastingaanslag naar beneden afgerond
op gehele euro's.
Artikel 6 Belastingjaar
Het belastingjaar is gelijk aan het lcalenderjaar.
Artikel 7 Wiize van heffing
De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.
Artikel 8 Termiinen van betaling
1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de
aanslagen worden betaald in vijf gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de
laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het
aanslagbiljet is venneld en elk van de volgende termijnen telkens twee maanden later.
2 De Algemene Termijnwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde
termijnen.
Artikel 9 Nadere regels door het college van burgemeester en
wethouders
De invordering geschiedt volgens de leidraad invordering. Het college van burgemeester en
wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de
forensenbelasting.
198,60
198,60
2,60 promille