GEMEENTE
LEEUWARDERADEEL 10 bijlage a
Nr. 2005/. 89
De raad van de gemeente Leeuwarderadeel;
gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 15 november 2005, nr. 2005/.51978.;
gelet op de artikelen 220 tot en met 220h van de Gemeentewet;
BESLUIT:
vast te stellen de:
VERORDEN1NG OP DE HEFFING EN DE 1NVORDERING
VAN ONROERENDE-ZAAKBELASTEVGEN 2006
Artikel 1 Belastingplicht
1Onder de naam "onroerende-zaakbelastingen" worden ter zake van binnen de gemeente gelegen
onroerende zaken twee directe belastingen geheven:
a. een gebruikersbelasting van degene die bij het begin van het kalenderjaar een onroerende
zaak al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruikt,
verder te noemen: gebruikersbelasting.
b. een eigenarenbelasting van degene die bij het begin van het kalenderjaar van een on
roerende zaak het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht, verder te noemen:
eigenarenbelasting.
2. Bij de gebruikersbelasting wordt:
a. gebruik door de leden van een huishouden aangemerkt als gebruik door een door de in
artikel 231tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar aan
te wijzen lid van dat huishouden;
b. gebruik door degene aan wie een deel van een onroerende zaak in gebruik is gegeven,
aangemerkt als gebruik door degene die dat deel in gebruik heeft gegeven; degene die het
deel in gebruik heeft gegeven is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene aan
wie dat deel in gebruik is gegeven;
c. het ter beschikking stellen van een onroerende zaak voor volgtijdig gebruik aangemerkt als
gebruik door degene die de onroerende zaak ter beschikking heeft gesteld; degene die de
onroerende zaak ter beschikking heeft gesteld is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen
op degene aan wie die zaak ter beschikking is gesteld.
3. Met betrekking tot de eigenarenbelasting wordt als genothebbende krachtens eigendom, bezit of
beperkt recht aangemerkt degene die bij het begin van het kalenderjaar als zodanig in de kadastrale
registratie is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom,
bezit of beperkt recht is.
Artikel 2 Belastingobiect
Als onroerende zaak wordt aangemerkt de onroerende zaak, bedoeld in hoofdstuk III van de Wet
waardering onroerende zaken.
1