Artikel 9 Overgangsbepaling in verband met wetsvoorstel afschaffing OZB-gebruik woningen (Kamerstukken 30096) Indien de wijziging van de Gemeentewet in verband met het afschaffen van het gebruikersdeel van de onroerende-zaakbelasting (OZB) op woningen en het maximeren van de resterende OZB-tarieven (wetsvoorstel 30096) met ingang van 1 januari 2006 van kracht wordt en indien aan deze wettelijke regeling ten tijde van de aanslagoplegging door een rechterlijke uitspraak niet de verbindende kracht is ontzegd, worden in deze verordening de volgende wijzigingen aangebracht: A. Artikel 1, eerste lid, onderdeel a, komt te luiden: a. een gebruikersbelasting van degene die bij het begin van het kalenderjaar een onroerende zaak die niet in hoofdzaak tot woning dient, al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruikt, verder te noemen: gebruikersbelasting; B. Artikel 1, tweede lid, komt te luiden: 2. Bij de gebruikersbelasting wordt: a. gebruik door degene aan wie een deel van een onroerende zaak in gebruik is gegeven, aangemerkt als gebruik door degene die dat deel in gebruik heeft gegeven; degene die het deel in gebruik heeft gegeven, is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene aan wie dat deel in gebruik is gegeven; b. het ter beschikking stellen van een onroerende zaak voor volgtijdig gebruik aangemerkt als gebruik door degene die die onroerende zaak ter beschikking heeft gesteld; degene die de onroerende zaak ter beschikking heeft gesteld is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene aan wie die zaak ter beschikking is gesteld. C. Artikel 2 komt te luiden: Artikel 2 Belastingobject 1Als onroerende zaak wordt aangemerkt de onroerende zaak, bedoeld in hoofdstuk III van de Wet waardering onroerende zaken. 2. Een onroerende zaak dient in hoofdzaak tot woning indien de waarde die op grond van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken is vastgesteld voor die onroerende zaak in hoofdzaak kan worden toegerekend aan delen van die onroerende zaak die dienen tot woning dan wel volledig dienstbaar zijn aan woondoeleinden. D. Artikel 5, eerste lid, komt te luiden: 1Het tarief van de belasting is voor elke voile 2.500,- van de heffingsmaatstaf a. bij de gebruikersbelasting 3,03 b. bij de eigenarenbelasting 3,78 Artikel 10 Inwerkingtreding en citeerartikel 1De "Verordening onroerende zaakbelastingen 2005" van 23 december 2004, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan. 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking. 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2006. 4. Deze verordening wordt aangehaald als "Verordening onroerende-zaakbelastingen 2006". Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Leeuwarderadeel in zijn openbare vergadering van 22 december 2005,

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 2005 | | pagina 31