Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Onder 'aanhangig' wordt verstaan aan de orde/in behandeling zijnd. De omschrijving van de
termen amendement en initiatiefvoorstel luiden hetzelfde als in de artikelen 147a en 147b van
de Gemeentewet.
Artikel 2 De voorzitter
De burgemeester is voorzitter van de raad. Artikel 125, derde lid, van de Grondwet en artikel
9 van de Gemeentewet schrijven dit dwingend voor. In artikel 77, eerste lid, is bepaald dat het
langstzittende raadslid het raadsvoorzitterschap waameemt bij verhindering of ontstentenis
van de burgemeester. Als twee raadsleden even lang zitting hebben, is de oudst in jaren
degene die het raadsvoorzitterschap waameemt. Daamaast heefit de raad altijd de mogelijkheid
zelf te kiezen voor een andere waamemer.
De burgemeester heeft het recht op grond van artikel 21 van de Gemeentewet in de
vergadering aan de beraadslaging deel te nemen. Als voorzitter zorgt hij onder andere voor de
handhaving van de orde in de vergadering.
Artikel 3 De griffier
De raad is verplicht een griffier te benoemen (artikel 100 Gemeentewet). De griffier is in
eerste instantie verantwoordelijk voor de bij stand aan de raad. Hij is in principe in elke
vergadering van de raad aanwezig. De Gemeentewet eist dat de raad de vervanging van de
griffier regelt (artikel 107d, eerste lid). In het tweede lid is daarover een bepaling opgenomen.
In verband met artikel 22 Gemeentewet (verschoningsrecht) is in het derde lid een bepaling
opgenomen met betrekking tot het deelnemen van de griffier aan de beraadslaging.
Rechtspositionele bepalingen omtrent de beediging, woonplaats etcetera zijn niet in dit
reglement opgenomen, aangezien dat beter geregeld kan worden in de ambtsinstructie voor de
griffier, die de raad vaststelt. In de instructie voor de griffier zijn de taken van de griffier
uitgewerkt.
Artikel 4 De secretaris
De secretaris houdt zich voomamelijk bezig met de ondersteuning van het college en het
leiden van de ambtelijke organisatie. In het kader van die twee taken kan het tevens wenselijk
zijn dat de secretaris deelneemt aan de beraadslagingen van de raad. De secretaris wordt
echter benoemd en ontslagen door het college. Dit houdt in dat de raad de secretaris niet kan
dwingen om in de raad aanwezig te zijn. De raad zal het college moeten verzoeken of het
college de secretaris opdraagt in de vergadering aanwezig te zijn om aan de beraadslagingen
deel te nemen. Op deze wijze kan de raad onder meer een beroep doen op kennis en
informatie, die de secretaris bezit of kan de secretaris bijvoorbeeld deelnemen aan een
discussie over het functioneren van de ambtelijke organisatie.
Artikel 5 Het presidium
Het presidium heefit voomamelijk een procedurele rol, die vastgelegd is in artikelen in de
verordening. Uit praktisch oogpunt is ook de regie van enkele intem/organisatorische kwesties
bij het presidium neergelegd.
De taken zijn als volgt:
- het vaststellen van de vergaderffiequentie van de raad (art. 9)
- het vaststellen van de conceptagenda van de raad (art. 11)
- het uitnodigen van de wethouders voor de raadsvergadering (art. 12)
16