in de eerste samenkomst van de nieuwe raad na verkiezingen. Het onderzoek van de
geloofsbrief strekt zich niet uit tot de geldigheid van de kandidatenlijsten en van de
lij stverbindingen.
Ingevolge artikel V4 van de Kieswet beslist de raad over de toelating van zijn leden. Daarbij
is er een verschil in de procedure bij de samenstelling van een nieuwe raad of bij de vervulling
van een tussentijdse vacature. Na een raadsverkiezing kunnen de raadsleden op de eerste
vergadering van de raad in nieuwe samenstelling de eed of verklaring en belofte afleggen. De
voorzitter zal hen hiervoor oproepen. Bij tussentijdse vacaturevervulling kan de eed of
verklaring en belofte aansluitend aan de beslissing van de raad over de toelating van het
betrokken raadslid plaatsvinden. De tekst van de eed of verklaring en belofte die een raadslid
bij het aanvaarden van het raadslidmaatschap moet afleggen, is in artikel 14 van de
Gemeentewet vastgelegd.
De mogelijkheid van beroep bij de Raad van State tegen de beslissing tot toelating als lid van
de raad is vervallen door inwerkingtreding van de Wet dualisering gemeentebestuur in 2002.
Het vijfde lid geeft invulling aan een leemte in de Gemeentewet. Uit de Kieswet vloeit het
geloofsbrieven onderzoek van raadsleden voort. Aangezien de wethouder geen gekozen
volksvertegenwoordiger is, is hierover niets in de Kieswet geregeld. De Gemeentewet geeft
wel aan welke formele eisen gesteld worden aan een wethouder maar niet op welk moment
deze getoetst worden. De formele eisen voor het wethouderschap zijn grotendeels
vergelijkbaar met de vereisten voor het raadlidmaatschap (Gemeentewet artikel 36a, 36b, 41b
en 41c). Het ligt voor de hand om voor het benoemen van wethouders ook een commissie
voor het onderzoek naar de geloofsbrieven in te stellen. Vandaar dat er een vijfde lid aan dit
artikel is toegevoegd. Dit artikel is ook van toepassing als er geen wethouder van buiten maar
uit de raad wordt benoemd, de incomptabiliteiten en nevenfuncties dienen immers opnieuw
beoordeeld te worden.
Een raadslid dat benoemd wordt tot wethouder mag raadslid blijven totdat de geloofsbrieven
van zijn opvolger zijn goedgekeurd (artikel 36b, lid 2 Gemeentewet). In het geval de coalitie
in de raad een meerderheid heeft van een stem kan het verstandig zijn eerst als raadslid
ontslag te nemen en een nieuw raadslid te benoemen. De beoogde wethouder mag immers niet
meestemmen over zijn eigen benoeming. Het vooraf ontslag nemen als raadslid is wel een
risico. Het kan immers gebeuren dat deze persoon of niet tot wethouder wordt benoemd of dat
de geloofsbrieven niet worden goedgekeurd.
Artikel 8 Fracties
In een aantal gevallen blijkt behoefite te bestaan aan een regeling van wat onder een ffactie
moet worden verstaan. De Gemeentewet kent een dergelijk begrip niet maar gaat onder andere
in artikel 33, tweede lid, wel uit van het bestaan van in de raad vertegenwoordigde
groeperingen (recht op fractie-ondersteuning). In veel gemeenten bestaan regelingen ten
aanzien van vergoedingen aan fracties, faciliteiten voor fracties, fractie-assistentie, etc. In deze
nadere regelingen kan worden aangesloten bij het in dit reglement opgenomen fractiebegrip.
Bij de aanvang van de eerste zitting van de nieuwe raad na de verkiezingen, worden de leden
die op dezelfde lijst hebben gestaan, als een fractie beschouwd. De fractie gebruikt in de
vergadering van de raad de aanduiding die zij boven de kandidatenlijst hadden staan. Op deze
wijze is de relatie tussen de fractie in de raad en de fractie op de kandidatenlijst voor de burger
18