De raad van de gemeente
gelet op het artikel 12, tweede lid van de Wet sociale werkvoorziening;
overwegende dat de raad bij verordening nadere regels kan stellen met betrekking tot het
wachtlijstbeheer;
besluit vast te stellen de volgende verordening:
VERORDENING WACHTLIJSTBEHEER WET SOCIALE WERKVOORZIENING
Hoofdstukl. Alaemene bepalinaen
Artikel 1 Begripsomschrijving
1In deze verordening wordt verstaan onder:
a. het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente
b. de Wet: de Wet sociale werkvoorziening;
c. wachtlijst: de wachtlijst als bedoeld in artikel 12 van de Wet;
d. Sw-werknemer: persoon met een indicatie voor de Wet die werkzaam is binnen de Sw-
uitvoeringsorganisatie of in dienst van een reguliere werkgever;
e. Sw-ge'indiceerde: persoon met een indicatie voor de WSW die nog niet werkzaam is binnen de
Sw-uitvoeringsorganisatie of in dienst is van een reguliere werkgever;
f. Sw-er: Sw-ge'indiceerde die op de wachtlijst van de Wet staat, een Sw-gei'ndiceerde
die werkzaam is in de Sw-uitvoeringsorganisatie en Sw-werknemers.
2. Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben
dezelfde betekenis als in de Wet sociale werkvoorziening en de Algemene wet bestuursrecht.
Artikel 2 Passend aanbod
1Het college beoordeelt iedere Sw-gei'ndiceerde op de aspecten genoemd in de sociale opgave van
het beleid modernisering Wsw.
2. Het college stelt zo spoedig mogelijk na de Sw-indicatie de voor die Sw-gei'ndiceerde hoogst haalbare
trede van de werkladder genoemd in de in het eerste lid bedoelde beleidsnotitie vast.
3. Het college stelt voor iedere Sw-ge'indiceerde die beoordeeld is als bedoeld in het eerste en tweede
lid een individueel ontwikkelingsplan op.
4. Het college doet zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen 66n jaar, aan iedere Sw-gei'ndiceerde een
passend aanbod.
Artikel 3 Prioritaire groepen
1Voor het in aanmerking komen voor een dienstbetrekking in het kader van de Wet geldt de volgorde
van plaatsing op de wachtlijst, waarbij de datum van de indicatiestelling bepalend is.
2. Het college houdt een wachtlijst bij van SW-gei'ndiceerden.
3. Het college kan regels stellen om een SW-er die op de wachtlijst is geplaatst, in afwijking van het
bepaalde in het eerste lid, met voorrang in aanmerking te laten komen voor een dienstbetrekking als
bedoeld in artikel 2, eerste lid van de Wet.
4. Het college kan in afwijking van het bepaalde in het eerste en derde lid ingezetenen die op de
wachtlijst zijn geplaatst, met voorrang in aanmerking doen komen voor een dienstbetrekking als
bedoeld in artikel 2, eerste lid van de Wet indien de capaciteiten en mogelijkheden van de
belanghebbende dit in verband met een aanwezige dienstbetrekking wenselijk maken.
2