Argumenten: In de nieuwe Wet raimtelijke ordening (hiema: nWro) staat het bestemmingsplan centraal. De proceduretijd voor het opstellen van een bestemmingsplan wordt verkort. Gemeenten worden verplicht bestemmingsplannen vast te stellen voor het gehele grondgebied en deze 10-jaarlijks te herzien. Daamaast komt de zelfstandige vrijstellingsbevoegdheid die in de huidige Wet op de Ruimtelijke Ordening (hiema: WRO) is opgenomen, te vervallen. Hiervoor in de plaats komt een nieuwe bevoegdheid, het zogeheten projectbesluit. In tegenstelling tot de huidige vrijstellingsbevoegdheden (19 WRO) is het projectbesluit geen zelfstandige bevoegdheid, maar gaat deze aan een bestemmingsplanvaststelling vooraf. Het projectbesluit is dus een zwaardere bevoegdheid, waaraan voor de gemeente ook meer gevolgen zijn verbonden. Zo stelt de nWro het verplicht om een projectbesluit binnen een jaar in te passen in een bestemmingsplan of beheersverordening. Bovendien wordt de bevoegdheid tot het heffen van leges voor een projectbesluit opgeschort tot het moment dat het bestemmingsplan of de beheersverordening waarin het projectbesluit is opgenomen, is vastgesteld. Indien dit niet tijdig gebeurt komt de bevoegdheid tot het heffen van leges in verband met het projectbesluit zelfs geheel te vervallen. Bij de wijziging van de legesverordening is het uitgangspunt dat het bestemmingsplan centraal staat eveneens gehanteerd. In de nWro wordt het bestemmingsplan het meest gewenste instrument om projecten te realiseren. Het tarief voor van een (partiele) herziening van het bestemmingsplan is lager gemaakt dan het tarief van een projectbesluit. Hiermee wordt het voor een initiatiefhemer aantrekkelijker gemaakt te kiezen voor een (partiele) herziening van het bestemmingsplan dan voor een projectbesluit. Dit levert voordelen voor de gemeente op. De gemeente hoeft geen dubbele procedures te doorlopen en kan het legesbedrag voor het bestemmingsplan direct in rekening brengen. Daarbij is het hogere tarief voor het projectbesluit redelijk, omdat de behandeling van een aanvraag om een projectbesluit voor de gemeente ook daadwerkelijk meer werk oplevert. Er moet immers zowel een projectbesluitprocedure als een bestemmingsplanprocedure worden doorlopen. Voor het bestemmingsplan volgend op het projectbesluit kunnen niet apart leges worden geheven. Voor de initiatiefhemer zal deze sturing aan de hand van het legestarief geen nadeel opleveren. De doorlooptijd van beide procedures scheelt slechts een aantal weken. De hoogte en opbouw van het legestarief voor een (partiele) herziening van het bestemmingsplan zal gelijk zijn aan het huidige tarief voor een vrijstellingsprocedure (19 lid 1 WRO). Het tarief voor een projectbesluit is hoger dan van het tarief van een bestemmingsplan. De hoogte van deze legestarieven hangen samen met de bouwkosten. De invoering van de nWro heeft met dit voorstel niet tot gevolg dat de kosten voor een initiatiefhemer op dit moment omhoog gaan. De hoogte van de legestarieven blijven op hetzelfde niveau. De inkomsten blijven daarmee ook op hetzelfde niveau. Wei hangen de totaalinkomsten samen met het aantal en type bouwplannen dat wordt ingediend. Dit is echter in de huidige situatie ook het geval. Dit voorstel betreft een technische wijzing van de legesverordening. In dit voorstel is dan ook niet gekeken naar de kostendekkendheid van de legesinkomsten. Het streven is de kostendekkendheid van de leges voor de voorjaarsnota van 2009 aan uw raad voor te leggen. Draagvlak: De legestarieven blijven nagenoeg op hetzelfde niveau. Er is dus geen aanleiding om te veronderstellen dat er geen draagvlak zal zijn.

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 2008 | | pagina 66