derde lid, van de Wro kunnen een of meerdere adviseurs worden gewraakt op grond van
feiten of omstandigheden waardoor de vereiste deskundigheid en onafhankelijkheid schade
zou kunnen lijden. Genoemde partijen worden gedurende twee weken in de gelegenheid
gesteld een verzoek tot wraking van een of meerdere adviseurs bij het college kenbaar te
maken. Het college moet binnen twee weken na het verstrijken van de termijn tot het indienen
van een verzoek tot wraking beslissen.
Artikel 6. Werkwijze adviseur of adviescommissie
Dit artikel geeft de wijze weer waarop de aanvrager, eventuele andere betrokken
bestuursorganen en andere belanghebbenden als bedoeld in artikel 6.4a, tweede en derde lid,
van de Wro onder verslaglegging worden gehoord en bij de opstelling van het advies worden
betrokken. Tevens worden de hiervoor geldende termijnen vastgelegd.
In het tweede en derde lid is bepaald dat vanuit de gemeente bij stand wordt verleend aan de
adviseur of adviescommissie, door alle voorhanden zijnde informatie met betrekking tot de
aanvraag om tegemoetkoming in planschade ter beschikking te stellen. Daamaast worden alle
bescheiden die naar het oordeel van de adviseur of van de adviescommissie nodig zijn voor de
beoordeling van de aanvraag aan hen ter beschikking gesteld.
Het derde, vierde en vijfde lid bevatten regels over achtereenvolgens de hoorzitting, de
bezichtiging en de taxatie. Deze onderdelen behoeven niet afzonderlijk te worden
georganiseerd. Het is mogelijk om de hoorzitting te combineren met de bezichtiging en/of
taxatie. Volgens artikel 6.1.3.5, tweede lid, Bro mag van de bezichtiging worden afgezien,
indien uit de inhoud van de aanvraag aanstonds blijkt dat deze behoort te worden afgewezen.
Het concept advies dient binnen zestien weken na dagtekening van de opdracht aan de
gemeente, aanvrager, eventueel andere betrokken bestuursorganen en andere
belanghebbenden als bedoeld in artikel 6.4a, tweede en derde lid, van de Wro te worden
toegezonden. Deze termijn kan met ten hoogste vier weken worden verlengd (zevende lid).
Artikel 6.1.3.3, tweede lid onder e, Bro bepaalt dat de verordening aandacht moet schenken
aan de wijze waarop de aanvrager, eventueel andere betrokken bestuursorganen en andere
belanghebbenden als bedoeld in artikel 6.4a, tweede en derde lid, van de Wro bij de opstelling
van het advies moeten worden betrokken. De Nota van Toelichting bij het Bro noemt als
voorbeeld dat de aanvrager in de gelegenheid wordt gesteld om binnen een bepaalde periode
op het concept advies te reageren (zie de Nota van Toelichting bij het Bro, Stb. 2008, 145, p.
66). In dit kader bepaalt het achtste lid dat de gemeente, de aanvrager, eventuele andere
bestuursorganen en andere belanghebbenden als bedoeld in artikel 6.4a, tweede en derde lid,
van de Wro in de gelegenheid worden gesteld om binnen vier weken schriftelijk op het
concept advies te reageren.
Het negende en het tiende lid bepalen de termijnen voor het uitbrengen van het advies aan het
college.