Er is te weinig ruimte om binnen de bestaande budgetten of met weinig aanvullend
budget toch maatwerk te kunnen realiseren. Zo wordt weinig rekening gehouden met
lokale verscheidenheid en behoeften. Dit geldt in het bijzonder voor het
re-integratiebeleid, waarbij met de invoering van de WWB het door het Rijk
gesubsidieerde W-budget juist per individuele gemeente ingezet moet worden om de
kosten voor het I-deel te kunnen beperken.
Via diverse media heeft de rekenkamercommissie vemomen dat een recent gehouden
klanttevredenheid onderzoek de Dienst een positieve beoordeling heeft gegeven,
hetgeen ook door de Clientenraad onderstreept wordt.
3. Gemeenten hebben te weinig inzicht in sturingsmogelijkheden WWB
Omdat de Dienst een totaal budget gebruikt en geen specifiek beleid gesplitst heeft op
gemeenteniveau, is het voor de Raden niet inzichtelijk wat het effect van de inzet van
W-gelden is op de toereikendheid van het I-budget.
Tevens is het voor de gemeente onvoldoende inzichtelijk wat de resultaten met de
eigen gemeentelijke doelgroepen zijn en wat de effecten van de inzet van het W-budget
op de eigen gemeentelijke bevolking is. Hierbij wordt voorbij gegaan aan de lokale
verscheidenheid en behoeften.
De raden van de gemeenten het Bildt en Leeuwarderadeel realiseren zich te weinig over
welke sturingsmogelijkheden zij kunnen beschikken. Mogelijkerwijs heeft dat te maken
met het gegeven dat de WWB een technisch en complex dossier betreft. De
beschikbare informatie is moeilijk te duiden en te vertalen in politieke standpunten.
Bijsturen is daardoor lastig als de informatievoorziening constaterend is, te weinig
analytisch en kwalitatieve tussentijdse prognoses ontbreken. In hoeverre de Zwarte
Haan bijeenkomsten hiertoe toereikend zijn, is de rekenkamercommissie niet bekend.
Geconstateerd wordt dat het openbare debat wellicht hierdoor niet in de Raad
voldoende tot zijn recht komt.
Verder ontbreken kwantitatieve en kwalitatieve taakstellingen per deelnemende
gemeente. Daardoor is het voor deelnemende gemeenten lastig om op feitelijke
taakstellingen te sturen, terwijl de deelnemende gemeenten wel eigen WWB budgetten
toegekend krijgen en daarover jaarlijks individueel moeten affekenen.
Overigens geven de algemene beschouwing in de programmabegroting van de Dienst wel
een duidelijke analyse op de toekomstige ontwikkelingen, de korte termijn
ontwikkelingen en de daaraan gekoppelde acties.
4 Gemeenten sturen onvoldoende op de beheerslasten
In de stukken van de Dienst is geen toelichting opgenomen over de beheers- en
apparaatslasten. De rekenkamercommissie vindt dit opvallend omdat daar forse
bijdrage verwacht worden van de gemeenten voor worden gevraagd. 816.000 voor het
Bildt en 570.000 voor Leeuwarderadeel) en ook omdat de kosten van Werk en
Inkomen een substantieel deel uitmaakt van de gemeentebegroting. In de (openbare)
raads(commissie)vergaderingen vindt niet/ nauwelijks discussie plaats over de
kostenbeheersing en de daarmee gepaard gaande financiele risico's. de betreffende
stukken van de Dienst worden alleen voor kennisgeving aangenomen, terwijl bijvoorbeeld
de oorzaak van de forse stijging in de bijdragen van gemeenten van 5 miljoen naar 7
miljoen tussen 2005 en 2007 in de stukken niet inzichtelijk is gemaakt. (ondanks het
verzoek om toelichting van de rekenkamercommissie aan de Dienst).
Overigens wordt in de programmabegroting 2008 wel expliciet gesproken over toename
van de formatie uitvoering WMO met 10 formatieplaatsen (formatie omvang stijging in
2007 t.o.v. 2006) en tegelijkertijd een afname van de inhuurkrachten met circa 1,4
formatieplaatsen. In de toelichting op de raadsbehandeling in Leeuwarderadeel wordt
gesproken over een daling van de beheers- en apparaat lasten met 200.000 doordat