Het stellen van vragen dient ook als een spreektermijn beschouwd te worden. Een
verzoek van een raadslid na afloop van de tweede termijn om nog een korte reactie te
geven, dient de voorzitter niet te honoreren.
De beraadslaging over een motie vindt niet plaats in afzonderlijke termijnen, maar
gelijktijdig met de beraadslaging over het betreffende, aan de orde zijnde onderwerp.
Artikel 22 Spreektijd
Het artikel strekt ertoe te benadrukken dat de raad ook uit eigen initiatief regels kan
stellen over de spreektijd van de leden. De voorzitter hoeft dit niet voor te stellen. De
voorzitter kan in het kader van zijn taak tot het handhaven van de orde tijdens de
vergadering wel wijzigingen voorstellen in de omvang van de spreektijd.
Artikel 23 Handhaving orde; schorsing
Het eerste lid verzekert dat raadsleden vrijelijk kunnen spreken. Wel zijn interrupties
toegestaan voor zover de voorzitter bij een overvloed aan interrupties of in het belang
van de voortgang van de beraadslagingen niet bepaalt dat een spreker zijn betoog
zonder verdere interrupties afrondt. Om te bevorderen dat leden van de raad zich niet
belemmerd voelen om hun mening te uiten, is in artikel 22 Gemeentewet bepaald dat zij
niet in rechte te vervolgd kunnen worden, aan te spreken zijn of verplicht zijn getuigenis
af te leggen over hetgeen zij in de vergadering zeggen of schriftelijk overleggen.
Het tweede lid heeft naast de leden die het woord voeren, ook betrekking op de
wethouders, de secretaris, de griffier of andere personen, die het woord voeren. De
voorzitter kan hen tot de orde roepen. Indien zij hieraan geen gehoor geven, kan hen het
woord worden ontzegd.
De bevoegdheid die in het tweede lid aan de voorzitter wordt gegeven om een spreker
over een aanhangig onderwerp het woord te ontzeggen, gaat minder ver dan de
mogelijkheid die artikel 26, derde lid, van de Gemeentewet biedt om aan dat lid, dat door
zijn gedragingen de geregelde gang van zaken belemmert, de toegang tot de
vergadering te ontzeggen. De laatstgenoemde bevoegdheid van de voorzitter blijft echter
onverlet. Artikel 23 is slechts een aanvulling op de Gemeentewet. Een besluit van de
voorzitter om iemand het woord te ontnemen is een op feitelijk handelen gerichte
beslissing met een intern karakter. Dit is geen besluit in de zin van artikel 1:3 Awb. (JB 9
(2002) 138).
Onder interruptie is overigens niet te verstaan het geven van tekenen van goed- of
afkeuring; deze uitingen worden beschouwd als verstoringen van de orde. Voor wat
betreft de handhaving van de orde op de publieke tribune wordt verwezen naar de artikel
49 van dit reglement.
Artikel 24 Beraadslaging
Teneinde de vergaderduur niet te zeer te verlengen wordt over een voorstel dat in
onderdelen of artikelen is verdeeld, in principe in zijn geheel beraadslaagd. In het eerste
lid is een uitzonderingsmogelijkheid opgenomen.
Door de toevoeging 'of een lid van de raad' wordt ook raadsleden het recht toegekend
om voor te stellen een voorstel gesplitst te behandelen. Dit brengt tot uitdrukking dat de
raad zijn eigen werkwijze bepaalt. Het recht is aan ieder individueel raadslid toegekend.
Dit past in het streven naar dualisering, aangezien dualisering versterking van de
vertegenwoordigende en daarmee agenderende rol van de raad veronderstelt. Hiervoor
dienen ook individuele raadsleden en kleine fracties over adequate instrumenten te
beschikken.
Indien de schorsing als bedoeld in het tweede lid aan het einde van de tweede termijn
plaatsvindt, zijn er vervolgens twee mogelijkheden: er wordt direct tot stemming
overgegaan of aan de beraadslagingen wordt een derde termijn toegevoegd (zie artikel
21).
In het tweede lid wordt onder meer gesproken over het college dat de mogelijkheid krijgt
tot nader beraad. Dit is uiteraard alleen het geval indien het college bij de bespreking
van het betreffende onderwerp vertegenwoordigd is.