Artikel 39 Schriftelijke vragen
Het vragenrecht geeft aan de leden van de raad het recht informatie te vragen over
aangelegenheden die tot de bevoegdheid van het college of de burgemeester behoren.
Het karaktervan deze vragen is primair van informatieve strekking. Op grand van deze
bepaling kan een raadslid schriftelijke vragen stellen aan het college of de burgemeester,
al naar gelang wie verantwoordelijk is. De verantwoordelijke portefeuillehouder dient de
vragensteller gemotiveerd in kennis te stellen, indien de beantwoording niet binnen de
gestelde termijnen kan plaatsvinden. Niet de voorzitter, maar het verantwoordelijk
collegelid of de burgemeester geeft daarom het antwoord. De raad kan oordelen dat het
bijvoorbeeld wenselijk is dat een collegelid of de burgemeester direct kan antwoorden op
een vraag. Om die reden is in het zesde lid ingevoegd dat de raad anders kan beslissen.
In de hier aangegeven procedure wordt de vragensteller in de gelegenheid gesteld
nadere inlichtingen over het antwoord te vragen aan degene die het antwoord heeft
gegeven. Indien de vragensteller van mening is, dat de beantwoording van de vragen tot
een besluit van de raad moet leiden, kan hij het recht van initiatief of het
interpellatierecht benutten om het onderwerp of het voorstel op de agenda van de raad
te krijgen.
Artikel 40 Vragenhalfuur
Deze bepaling vormt een invulling op artikel 155, eerste lid, van de Gemeentewet met
betrekking tot het vragenrecht. In het vragenhalfuur krijgt de raad de mogelijkheid over
vooraf ingebrachte onderwerpen (leden van) het college aan de tand te voelen.
Het karakter van het vragenhalfuur verschilt dan ook van het recht van interpellatie. Het
recht van interpellatie heeft als instrument een zwaarder politiek karakter. Leden van de
raad kunnen aan het college inlichtingen vragen over het door hem gevoerde bestuur,
voor zover dat niet bij geagendeerde onderwerpen aan de orde komt.
Raadsleden vragen daarmee leden van het college zich te verantwoorden voor het door
hen gevoerde bestuur.
In het tweede lid is een aanmeldingstermijn van 12 uur voor schriftelijke (e-mail) vragen
opgenomen vanwege het feit dat wethouders moeten worden uitgenodigd om antwoord te
kunnen geven op de vragen van raadsleden. Vanwege het minder zware karakter van het
vragenuur vergeleken met de interpellatie is gekozen voor een aanmeldingstermijn van
12 uur (terwijl voor de interpellatie 48 uur geldt). De vragen worden onder aanduiding
van het onderwerp en met overlegging van duidelijk geformuleerde schriftelijke vragen bij
de voorzitter, via de griffier, gemeld.
Artikel 41 Inlichtingen
In dit artikel wordt een procedurele uitwerking gegeven van de inlichtingenplicht die het
college en de burgemeester hebben ten opzichte van de raad.
Hoofdstuk 5 Begroting en rekening
Artikel 42 Procedure begroting en artikel 43 Procedure jaarrekening
In deze artikelen wordt de procedure voor de begroting en jaarrekening vastgelegd. De
desbetreffende procedure kan jaarlijks of in zijn algemeenheid voor een langere periode
worden bepaald.
Hoofdstuk 6 Lidmaatschap van andere organisaties
Artikel 44 Verslag en verantwoording
Leden van de raad (of in voorkomende gevallen de burgemeester, een wethouder of de
gemeentesecretaris), die lid zijn van een algemeen bestuur van een gemeenschappelijke
regeling, verrichten aldaar hun taak zowel als leden van dat bestuur en als
vertegenwoordiger van en in naam van de gemeente. Voor de wijze, waarop zij in het
bestuur van de gemeenschappelijke regeling functioneren, zijn zij verantwoording
verschuldigd aan de raad, die hen heeft aangewezen. Ook de gemeenschappelijke
regeling dient over deze verantwoordingsplicht en over de informatieverstrekking aan de
raad bepalingen te bevatten.