Door de toevoeging 'of een lid van de raad' wordt ook raadsleden het recht toegekend
om voor te stellen een voorstel gesplitst te behandelen. Dit brengt tot uitdrukking dat de
raad zijn eigen werkwijze bepaalt. Het recht is aan ieder individueel raadslid toegekend.
Dit past in het streven naar dualisering, aangezien dualisering versterking van de
vertegenwoordigende en daarmee agenderende rol van de raad veronderstelt. Hiervoor
dienen ook individuele raadsleden en kleine fracties over adequate instrumenten te
beschikken.
Indien de schorsing als bedoeld in het tweede lid aan het einde van de tweede termijn
plaatsvindt, zijn er vervolgens twee mogelijkheden: er wordt direct tot stemming
overgegaan of aan de beraadslagingen wordt een derde termijn toegevoegd (zie artikel
21).
In het tweede lid wordt onder meer gesproken over het college dat de mogelijkheid krijgt
tot nader beraad. Dit is uiteraard alleen het geval indien het college bij de bespreking
van het betreffende onderwerp vertegenwoordigd is.
Artikel 25 Deelname aan de beraadslaging door anderen
Deze bepaling is noodzakelijk in verband met het in artikel 22 Gemeentewet geregelde
verschoningsrecht. Het is uiteraard ook mogelijk dat de raad bepaalt dat een bepaalde
functionaris in bepaalde gevallen altijd aan de beraadslaging mag deelnemen
(bijvoorbeeld de voorzitter van de deelgemeenteraad aan de beraadslaging over
deelgemeente-aangelegenheden).
De raad kan op grond van artikel 3, 4 respectievelijk 12 bepalen dat de griffier, de
secretaris en de wethouder(s) deelnemen aan de beraadslagingen. De burgemeester
heeft het recht (het woord te voeren en) deel te nemen aan de beraadslagingen op grond
van artikel 21, eerste lid van de Gemeentewet. De strekking van artikel 25 blijft alleen
onveranderd wanneer aan het eerste lid de griffier, de wethouder en de secretaris
worden toegevoegd. Daarmee blijft het artikel uitdrukken dat de raad kan beslissen dat
anderen kunnen deelnemen aan de beraadslagingen.
In het tweede lid wordt het begrip 'beslissing' gebruikt. Het gaat hier namelijk niet om
het besluitbegrip in de zin van de Algemene wet bestuursrecht.
Artikel 25a Spreekrecht burgers
Burgers kunnen door gebruik te maken van de inspreekmogelijkheid invloed uitoefenen
op de besluitvorming door de raad.
Artikel 26 Stemverklaring
Stemverklaringen zullen kort moeten zijn en mogen niet het karakter krijgen van een
derde termijn, als laatste reactie op de vorige spreker. De stemverklaringen worden
gegeven voor de hoofdelijke oproep van de leden tot de stemming begint.
Artikel 27 Beslissing
De voorzitter kan de beraadslaging sluiten, als hij vaststelt dat een onderwerp voldoende
is toegelicht, tenzij de raad anders beslist. De voorzitter formuleert daarna de te nemen
eindbeslissing. Indien geen stemming wordt gevraagd, is het voorstel aangenomen op
grond van artikel 32, derde lid, van de Gemeentewet.
Paragraaf 3 Procedures bij stemmingen
Artikel 28 Algemene bepalingen over stemming
Indien een lid te kennen geeft een hoofdelijke stemming te wensen, moet de stemming
plaatsvinden. De raad heeft niet de bevoegdheid om van deze bepaling van artikel 32
van de Gemeentewet af te wijken. Vraagt niemand stemming, dan wordt het voorstel
geacht te zijn aangenomen.