3. Over een voorstel van orde beslist de raad terstond.
Artikel 36 Initiatiefvoorstel
1. Een initiatiefvoorstel moet om in behandeling genomen te kunnen worden schriftelijk
bij de voorzitter worden ingediend.
2. De voorzitter plaatst het voorstel op de agenda van de eerstvolgende vergadering,
tenzij de schriftelijke oproep hiervoor reeds verzonden is. In dit laatste geval wordt
het voorstel op de agenda van de daaropvolgende vergadering geplaatst. Bij
vaststelling van de agenda wordt het initiatiefvoorstel in stemming gebracht.
3. De behandeling van het voorstel vindt plaats nadat alle op de agenda voorkomende
voorstellen en onderwerpen zijn behandeld, tenzij de raad oordeelt dat:
a. het voorstel met het oog op de orde van de vergadering tezamen met een ander
geagendeerd voorstel of onderwerp dient te worden behandeld;
b. het voorstel voor advies naar het college dient te worden gezonden. In dit geval
bepaalt de raad in welke vergadering het voorstel opnieuw geagendeerd wordt.
4. De raad kan voorwaarden stellen aan de indiening en behandeling van een voorstel,
niet zijnde een voorstel voor een verordening.
Artikel 37 Collegevoorstel
1. Een voorstel van het college aan de raad, dat vermeld staat op de agenda van de
raadsvergadering, kan niet worden ingetrokken zonder toestemming van de raad.
2. Indien de raad van oordeel is dat een voorstel als bedoeld in het eerste lid voor advies
terug aan het college moet worden gezonden, bepaalt de raad in welke vergadering
het voorstel opnieuw geagendeerd wordt.
Artikel 38 Interpellatie
1. Het verzoek tot het houden van een interpellatie wordt, behoudens in naar het oordeel
van de voorzitter spoedeisende gevallen, ten minste 48 uur voor de aanvang van de
vergadering schriftelijk bij de voorzitter ingediend. Het verzoek bevat een duidelijke
omschrijving van het onderwerp waarover inlichtingen worden verlangd alsmede de te
stellen vragen.
2. De voorzitter brengt de inhoud van het verzoek zo spoedig mogelijk ter kennis van de
overige leden van de raad en de wethouders. Bij de vaststelling van de agenda van de
eerstvolgende vergadering na indiening van het verzoek wordt het verzoek in
stemming gebracht. De raad bepaalt op welk tijdstip tijdens de vergadering de
interpellatie zal worden gehouden.
3. De interpellant voert niet meer dan tweemaal het woord, de overige leden van de
raad, de burgemeester en de wethouders niet meer dan eenmaal, tenzij de raad hen
hiertoe verlof geeft.
Artikel 39 Schriftelijke vragen
1. Schriftelijke vragen worden kort en duidelijk geformuleerd. De vragen kunnen van een
toelichting worden voorzien. Bij de vragen wordt aangegeven, of schriftelijke of
mondelinge beantwoording wordt verlangd. Vragen die niet voldoen aan het hiervoor
gestelde worden per omgaande aan de indiener teruggestuurd.
2. De vragen worden bij de griffier ingediend. Deze draagt er zorg voor dat de vragen zo
spoedig mogelijk ter kennis van de overige leden van de raad en het college of de
burgemeester worden gebracht.
3. Schriftelijke beantwoording vindt zo spoedig mogelijk plaats, in ieder geval binnen
dertig dagen, nadat de vragen zijn binnengekomen. Mondelinge beantwoording vindt
plaats in de eerstvolgende raadsvergadering. Indien beantwoording niet binnen deze
termijnen kan plaatsvinden, stelt het verantwoordelijk lid van het college of de
burgemeester de vragensteller hiervan gemotiveerd in kennis, waarbij de termijn
aangegeven wordt, waarbinnen beantwoording zal plaatsvinden. Dit bericht wordt
behandeld als een antwoord.
4. De antwoorden van het college of de burgemeester worden door tussenkomst van de
griffier aan de leden van de raad toegezonden.
5. De vragensteller kan, bij schriftelijke beantwoording in de eerstvolgende
raadsvergadering en bij mondelinge beantwoording in dezelfde raadsvergadering, na