voorraad hebben. Onder b. en c. betreft het de individuele rolstoel voor dagelijks zittend
gebruik, terwijl onder d. de sportrolstoel wordt genoemd.
Artikel 29 Incidenteel, dan wel dagelijks rolstoelgebruik en sportrolstoel
In dit artikel is geregeld dat een aanvrager voor een rolstoel uit een rolstoelpool in aanmerking
kan komen als het gaat om incidenteel gebruik van de rolstoel, terwijl een rolstoel in natura of
in de vorm van een persoonsgebonden budget verstrekt zal worden als de rolstoel voor het
dagelijks zittend verplaatsen in en om de woning langdurig medisch noodzakelijk is. Geen
rolstoel wordt verstrekt als hulpmiddelen als krukken, een rollator, of andere hulpmiddelen
een voldoende oplossing bieden voor het verplaatsingsprobleem. Wel kan, als dit
noodzakelijk is, een rolstoel verstrekt worden in aanvulling op dergelijke voorzieningen, mits
het gebruik dagelijks noodzakelijk is. De nadere verstrekkingscriteria worden vastgelegd in de
beleidsregels. Indien de rolstoel niet noodzakelijk is voor incidenteel gebruik, maar voor
dagelijks zittend verplaatsen in en om de woning kan de rolstoel verstrekt worden als
voorziening in natura of als persoonsgebonden budget. Een rolstoel uit de rolstoelpool is dan
immers geen adequate voorziening. Een sportrolstoel, in principe altijd te verstrekken als een
persoonsgebonden budget, zal verstrekt worden als zonder de sportrolstoel sportbeoefening
niet mogelijk is of zal zijn. Daarbij dient onder het begrip sportrolstoel uitsluitend een
sportrolstoel verstaan te worden. Andere sportvoorzieningen worden niet verstrekt, evenmin
als hulpmiddelen aan een sportrolstoel zoals een handbike, die alleen voor sportbeoefening,
en niet voor het lokaal verplaatsen nodig is.
Artikel 30 Aanspraak on rolstoelvoorzieningen voor AWBZ-bewoners
Recht op een op grond van de AWBZ verstrekte rolstoel aan AWBZ-bewoners bestaat alleen
indien de AWBZ-bewoner zowel de AWBZ-functie "verblijfals de functie "behandeling"
geniet in een en dezelfde erkende AWBZ-instelling. Als een AWBZ-bewoner niet aan deze
voorwaarde voldoet, is er ook geen recht op een AWBZ-rolstoel, en zal er door de Dienst een
rolstoel moeten worden verstrekt op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning.
Onduidelijkheid kan ontstaan, wanneer een instelling met alleen erkenning voor de AWBZ-
functie "verblijf' (bijvoorbeeld een verzorgingshuis) de AWBZ-functie "behandeling"als het
ware inkoopt bij een voor die functie wel erkende instelling. Het "verzorgingshuis met
verpleegafdeling" is een veelvoorkomende situatie, waarin in de instelling wel beide AWBZ-
functies kunnen worden "genoten", maar de instelling zelf geen erkenning heeft voor beide
AWBZ-functies, maar alleen voor de functie "verblijf'. Het gevolg is dat er geen recht op een
AWBZ-rolstoel bestaat in een dergelijke situatie, juist omdat beide functies op die
verpleegafdeling niet door een en dezelfde erkende AWBZ-instelling worden verzorgd, maar
door twee verschillende AWBZ-instellingen, waarbij de ene instelling gebruik maakt van de
erkenning van de andere instelling.
58
Dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheid Noardwest Fryslan Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning.
Vastgesteld door het bestuur op 27 September 2006, laatstelijk gewijzigd in zijn vergadering op 22 april 2009,
inwerking getreden op <later invullen>.