2.2 Gebiedsgerichte welstandscriteria Toelichting Een belangrijke pijler van de welstandsnota is het gebiedsgerichte welstandsbeleid. De gebiedsgerichte welstandscriteria worden gebruikt voor de kleine en middelgrote bouwplannen die zich voegen binnen de bestaande ruimtelijke structuur. Deze criteria zijn gebaseerd op de identiteit van Leeuwarderadeel en het architectonisch vakmanschap en de ruimtelijke kwaliteit zoals die in de bestaande situatie worden aangetroffen. Deze criteria geven aan hoe een bouwwerk 'zich moet gedragen' om in zijn omgeving niet teveel uit de toon te vallen, en welke gewaardeerde karakteristieken uit de omgeving in het ontwerp moeten worden gebruikt. Schets van de ruimtelijke ontwikkeling van de gemeente Leeuwarderadeel Het landschapsbeeld kan in de gemeente Leeuwarderadeel worden opgesplitst in drie typen. Aan de oostzijde wordt het beeld grotendeels bepaald door een open en wijds gebied van graslanden (het oude kweldergebied) en verspreid liggende boerderijen. De opgaande beplanting is in dit gebied beperkt tot de erfbeplanting. De bebouwing is grotendeels geconcentreerd op de oude kwelderwal. De compacte bebouwing van de dorpskemen wordt afgewisseld door relatief open lintbebouwing. Het oude Middelzeegebied (de westzijde van de gemeente) is, net als de oostzijde (het Aldlan) een open en wijds gebied van graslanden. In tegenstelling tot het Aldlan is in het westelijke deel van de gemeente wel sprake van lintbebouwing langs de oude dijken. Op de kwelderwal is de eerste bebouwing ontstaan. De dorpen Jelsum, Koamjum, Britsum, Stiens, Feinsum en Hijum ontstonden als agrarische nederzettingen op terpen. De dorpen in de gemeente zijn in de periode 1850-1940 nauwelijks uitgebreid. De geringe groei kon worden opgevangen door het opvullen van open ruimten binnen de bestaande structuur en bouwen langs de uitvalswegen. Na de tweede wereldoorlog zijn vooral Stiens en Britsum sterk gegroeid. Stiens Omstreeks 1850 was een groot deel van de bebouwing van Stiens geconcentreerd rond de op de terp gelegen Grote of Sint Vitus kerk. Omdat ook ten zuiden van de terp veel bebouwing was gelegen Langebuorren en Uniawei) had het dorp een langgerekt karakter. Met de aanleg van het spoor groeide het dorp in oostelijke richting. Later (1887) werd aan de zuidzijde van het dorp een zuivelfabriek gebouwd. Rondom deze fabriek werden de kenmerkende "fabryks huskes" gebouwd. Voor het overige kon de (geringe) bevolkingsgroei worden opgevangen door het bouwen van woningen langs de uitvalswegen. De grootschalige uitbreidingen dateren (zoals gezegd) van na 1950. Aan de zuidkant van het dorp werden grote nieuwbouwwijken gerealiseerd, Stiens-zuid en d'Orient. Daama is Stiens uitgebreid aan de noordkant met de wijken it Skil en it Heechhof. Nog later (jaren '90) is gestart met het bouwen van de wijk Aldlan. De overige dorpen In de dorpen Jelsum en Koamjum was de bebouwing grotendeels geconcentreerd op de terp. In de beide dorpen wordt de structuur tevens bepaald door de aanwezige staten (respectievelijk Dekemastate en Martenastate) aan de rand van de dorpsterp. Koamjum en Jelsum zijn verbonden middels een relatief dicht bebouwd lint. De na-oorlogse uitbreidingen zijn in Koamjum aan de noordwestzijde gerealiseerd. In Jelsum is vanwege de geluidsproblematiek rond de luchthaven in de na-oorlogse periode geen dorpsuitbreiding gerealiseerd.

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 2009 | | pagina 56