Artikel 4 Zelfstandige gedeelten
Indien gedeelten van een in artikel 3 bedoeld perceel blijkens hun indeling bestemd zijn om als
afzonderlijk geheel te worden gebruikt, wordt de belasting geheven ter zake van elk als zodanig
bestemd gedeelte, met dien verstande dat indien twee of meer van die gedeelten tezamen als een
geheel worden gebruikt, deze als een perceel worden aangemerkt.
Artikel 5 Maatstaf van heffing
De belasting wordt geheven naar een vast bedrag per perceel.
Artikel 6 Vrijstellingen
Het in artikel 3, lid 1, genoemde recht wordt niet geheven van een eigendom of een gedeelte van het
eigendom als bedoeld in artikel 4, voor zover het eigendom niet dient tot bewoning, indien de totale
oppervlakte gemeten binnenwerks in het verticale vlak- niet meer dan 35 m2 bedraagt en voor zover
de bij die eigendommen behorende aansluitpunten uitsluitend dienen voor de afvoer van hemelwater.
Artikel 7 Belastingtarieven
De heffing als bedoeld in artikel 2, bedraagt:
per perceel, bewoond door niet meer dan een persoon (afhankelijk van uitkomst V.G.R.P
voor elk ander perceel (afhankelijk van uitkomst V.G.R.P.)
Artikel 8 Belasting] aar
Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
Artikel 9 Wijze van heffing
De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.
Artikel 10 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
1De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar, zo dit later is, bij de
aanvang van de belastingplicht.
2. Indien de belastingplicht met betrekking tot het perceel in de loop van het belastingjaar
aanvangt, is de belasting verschuldigd over zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar
verschuldigde als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog voile
kalendermaanden overblijven.
3. Indien de belastingplicht met betrekking tot het perceel in de loop van het belastingjaar
eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar
verschuldigde als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog voile
kalendermaanden overblijven, tenzij het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan 10,~.
4. Het tweede en derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de
gemeente verhuist en aldaar een ander perceel in gebruik neemt.
5Voor belastingbedragen tot 6 10,-- vindt geen invordering plaats. Voor de toepassing van de
vorige volzin wordt het totaal van de op een aanslagbiljet verenigde verschuldigde bedragen
rioolheffing of andere heffingen en belastingen aangemerkt als een belastingaanslag.