Naast de rioolheffmg van artikel 228a van de Gemeentewet kan een gemeente op basis van artikel 229,
derde lid, van de Gemeentewet alleen nog een eenmalig rioolaansluitrecht heffen of een eenmalig
recht heffen voor de kosten van een IBA die de gemeente voor een eigenaar aanlegt. Ook de
baatbelasting voor aanleg van nieuwe riolering blijft gehandhaafd.
2. Zorgplichten
In artikel 228a van de Gemeentewet worden de verschillende zorgplichten van de gemeente op het
terrein van water opgesomd. Het betreft de zorgplicht voor afvalwater en de zorgplicht voor hemel- en
grondwater. Het resultaat en de doelmatigheid van de maatregelen staat voorop, niet meer de wijze
waarop de gemeente haar zorgplicht nakomt.
De opbrengsten van de rioolheffmg dienen te worden aangewend voor de nakoming van deze
zorgplichten. De reikwijdte van de verschillende zorgplichten is in de Wet verankering en bekostiging
gemeentelijke watertaken vastgelegd. Dat de gemeente de zorgplichten heeft, betekent niet dat de
gemeente steeds aan zet is om alle problemen op te lossen. De afvalwaterzorgplicht kent een
mogelijkheid tot het vragen van ontheffing bij de provincie als maatregelen niet doelmatig zijn. De
zorgplicht voor hemel- en grondwater kent een voorkeursvolgorde. In eerste instantie is de particulier
verantwoordelijk op eigen terrein. Pas indien het redelijkerwijs niet van de particulier kan worden
verwacht dat hij zelf maatregelen neemt kan het water ter nadere verwerking worden aangeboden bij
de gemeente. De gemeente kan in een verordening vastleggen aan welke voorwaarden de particulier
moet voldoen voordat het water aan de gemeente kan worden aangeboden.
Ook het gemeentelijk rioleringsplan (GRP) wijzigt. Nieuw vast te stellen GRP's dienen naast de reeds
bestaande planverplichting voor de riolering ook expliciet aandacht te besteden aan de nieuwe
zorgplichten voor hemel- en grondwater. Het GRP zal ook ten minste een overzicht bevatten van de in
de gemeente aanwezige voorzieningen voor de inzameling en verwerking van afvloeiend hemelwater
en de voorgenomen maatregelen ter voorkoming of beperking van nadelige gevolgen van de
grondwaterstand. Dat laatste uiteraard alleen als er zich in de gemeente daadwerkelijk
grondwaterproblemen voordoen.
Centraal staat bij de uitvoering van de zorgplichten dat een doelmatige oplossing dient te worden
gekozen. Gemeenten zijn dus vrij in de keuze welke maatregelen worden getroffen als het beoogde
doel maar wordt bereikt. Als een IBA het beoogde milieurendement oplevert, is het een goede
oplossing. Normen waarbinnen verplicht riolering dient te worden opgelegd zijn niet meer van
toepassing. Voor de bestrijding van water dat in de huizen stroomt bij hevige regenval kan
vanzelfsprekend een regenwaterriool worden aangelegd. De gemeente mag er echter ook voor kiezen
om de stoepranden langs de straat te verhogen. Zodoende blijft het water op straat staan en loopt het
niet meer de huizen in.
3. Kostenverhaal
Hoofdregel bij het kostenverhaal is dat de kosten via de heffing mogen worden verhaald die worden
gemaakt ter nakoming van de zorgplichten. Omdat de aard van de voorzieningen niet meer
doorslaggevend is dient de gemeente enkel aannemelijk te maken dat de kosten gemaakt zijn in het
kader van de zorgplicht. De onderstaande driedeling kan worden gemaakt.
1De voorziening is volledig dienstbaar aan het nakomen van de zorgplichten. De integrate
kosten van de voorziening kunnen worden verhaald via de heffing. Voor de bepaling van de
integrate kosten zijn de uitgangspunten van de begroting leidend.
2. De voorziening is niet dienstbaar aan het nakomen van de zorgplichten. De kosten van de
voorziening kunnen niet worden verhaald via de heffing.
e 3. De voorziening is dienstbaar aan het nakomen van de zorgplichten maar dient tevens andere
doelen. Het gedeelte van de kosten dat redelijkerwijs kan worden toegerekend aan het