nakomen van de zorgplichten kan via de heffing worden verhaald. Is de voorziening slechts
zijdelings 10%) dienstbaar aan het nakomen van de zorgplichten dan kunnen de kosten niet
worden verhaald via de heffing.
Als voorbeeld de kosten voor baggeren. Als het baggeren samenhangt met het onderhoud van
gemeentelijk oppervlaktewateren en vaarwegen, dan kunnen de kosten niet uit de rioolheffing worden
bekostigd. Vindt het baggeren plaats vanwege de ruiming van slib voor een van de zorgplichten, dan
mogen de kosten wel uit de heffing worden bekostigd. Onder de oude rioolrechten heeft Hof Amhem
deze insteek goedgekeurd. Deze uitspraak was de uitwerking van de verwijzing van de Hoge Raad
waarin moest worden onderzocht of het baggeren niet of slechts zijdelings de rioleringsfunctie diende.
Slechts zijdelings moet daarbij worden uitgelegd als voor minder dan 10% (Hof Amhem 10 december
2007, LJN: BC0240; vng-2506). De toelichting bij de Wet verankering en bekostiging van
gemeentelijke watertaken wekt de indruk dat de kosten van baggeren niet kunnen worden
meegenomen. Wij denken dat bij de wetgever destijds de indruk leefde dat baggeren geen relatie met
de zorgplichten kon hebben. Dat beeld moet dus worden genuanceerd.
Indien het baggeren deels plaatsvindt vanwege een van de zorgplichten, maar tegelijkertijd ook andere
doelen dient, moet de gemeente een kostenverdeling opstellen. De meest praktische wijze hiervoor is
de totale kosten te nemen en - op basis van deskundigheid of ervaringsgegevens - een redelijke
verdeling vast te stellen voor de verschillende doeleinden van het baggeren. Het verdient aanbeveling
om de beargumenteerde toedeling vooraf controleerbaar vast te leggen.
4. Begrip aansluiting
Net als in de verordening rioolrechten is het belastbare feit het hebben van een directe of indirecte
aansluiting op de riolering. Met het begrip aansluiting wordt echter niet hetzelfde bedoeld.
Nu de zorgplichten zijn verruimd naar het hemel- en grondwater zal de aard van de gemeentelijke
voorzieningen ook wijzigen. De voorzieningen zullen meer op het publieke domein komen te liggen.
Als de gemeente de grondwaterstand wil reguleren kan het drainageriool worden aangelegd op
openbaar terrein. Alle omliggende percelen profiteren van drainageriool, omdat het grondwater van
hun perceel afvloeit richting het drainageriool. In de zin van de verordening hebben deze percelen een
aansluiting op de gemeentelijke riolering omdat ze hun grondwater ter nadere verwerking aanbieden
bij de gemeente en de gemeente een voorziening heeft waar dat water daadwerkelijk wordt verwerkt.
Een aansluiting in de zin van een buis is dus geen voorwaarde. Dat er vanaf het perceel water ter
nadere verwerking wordt aangeboden en dat de gemeente daar ook wat mee doet is voldoende voor het
hebben van een aansluiting.
De verbreding van het begrip aansluiting heeft voor het overgrote deel van de percelen geen
consequenties. Deze percelen hebben sowieso al een aansluiting op het rioleringsstelsel. Wij
verwachten dat een kleine minderheid van de percelen geen aansluiting op het buizenstelsel heeft maar
wel water ter nadere verwerking aanbiedt bij de gemeente. Te denken valt aan garageboxen, loodsen
en dergelijke. De grote groep belastingplichtigen zal echter niet wijzigen.
Het verdient aanbeveling aandacht te vestigen op de verruiming van het begrip aansluiting in het
preadvies dat behoort bij het raadsvoorstel tot invoering van de rioolheffing.
5. Keuze voor model A of model B
De gemeente heeft de mogelijkheid om de rioolheffing voor alle taken in zijn geheel te heffen (model
A) maar ook om de heffing te splitsen (model B). De keuze tussen de modellen is primair een
politieke.Uiteindelijk beslist de raad op welke wijze de rioolheffing wordt vormgegeven.