T ARIE VENT ABEL LEGES 2010 5.5 Aanlegvergunning 5.5.1 Begripsbepaling aanlegkosten Onder aanlegkosten wordt in dit hoofdstuk verstaan: de aanneemsom exclusief omzetbelasting als bedoeld in paragraaf 1, lid 1 van de Uniforme Administratieve Voorwaarden voor de uitvoering van werken 1989 (UAV), voor het uit te voeren werk, of voor zover deze ontbreekt, een raming van de aanlegkosten, de omzetbelasting niet inbegrepen. Indien de werken of werkzaamheden geheel of gedeeltelijk door zelfwerkzaamheid geschieden wordt in dit hoofdstuk onder aanlegkosten verstaan: de prijs die aan een derde in het economisch verkeer zou moeten worden betaald voor de werken of werkzaamheden waarop de aanvraag betrekking heeft. 5.5.2 Aanvraag aanlegvergunning Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag van een vergunning als bedoeld in artikel 3.3, aanhef en onder a, of artikel 3.38, derde lid, aanhef en onder a, van de Wet ruimtelijke ordening (aanlegvergunning): 5.5.2.15 van de aanlegkosten met een minimumtarief van 294,00 met een maximum van 1.260,00 5.5.3 Verhogingen Het verschuldigde bedrag op grond van onderdeel 5.5.2 wordt, indien de aanvraag van een aanlegvergunning 5.5.3.1 krachtens wettelijk voorschrift slechts kan worden afgehandeld wanneer een archeologisch bodemrapport wordt beoordeeld, verhoogd met 337,85 5.5.3.2 betrekking heeft op een werk of werkzaamheid ten aanzien waarvan artikel 3.10 of 3.40 van de Wet ruimtelijke ordening (projectbesluit) wordt toegepast, verhoogd met: 5.5.3.2.1 indien de bouwkosten niet meer dan 2.500,-- bedragen; 65,65 5.5.3.2.2 indien de bouwkosten meer bedragen dan 2.500,— doch minder dan 5.000,-bedragen, 65,65 vermeerderd met 15,45 voor elke 500,— of gedeelte daarvan waarmee die kosten 2.500,— te boven gaan; 5.5.3.2.3 indien de bouwkosten meer bedragen dan 5.000,— doch minder dan 10.000,—bedragen, 142,90 vermeerderd met 11,75 voor elke 500,— of gedeelte daarvan waarmee die kosten 5.000,— te boven gaan; 5.5.3.2.4 indien de bouwkosten meer bedragen dan 10.000,— doch minder dan 225.000,— bedragen, 260,40 vermeerderd met 7,00 voor elke 500,— of gedeelte daarvan waarmee die kosten 10.000,— te boven gaan; 5.5.3.2.5 indien de bouwkosten meer bedragen dan 225.000,— 3.270,40 vermeerderd met 5,50 voor elke 500,-- of gedeelte daarvan waarmee die kosten 225.000,-- te boven gaan; 13

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 2009 | | pagina 139