De foarsitter: Hij roept mevrouw Wachter en de heren Ketellapper, De Jager en Keuning naar voren en leest vervolgens de eed in het Nederlands voor. "Ik zweer dat ik, om tot lid van de raad benoemd te worden, rechtstreeks noch middellijk, onder welke naam of welk voorwendsel ook, enige gift of gunst heb gegeven of beloofd. Ik zweer dat ik, om iets in dit ambt te doen of te laten, rechtstreeks noch middellijk enig geschenk of enige belofte heb aangenomen of zal aannemen. Ik zweer dat ik getrouw zal zijn aan de Grondwet, dat ik de wetten zal nakomen en dat ik mijn plichten als lid van de raad naar eer en geweten zal vervullen. Zo waarlijk helpe mij God Almachtig!" De hear Ketellapper: 'Zo waarlijk helpe mij God Almachtig!' Mefrou Wachter: 'Zo waarlijk helpe mij God Almachtig!' De hear De Jager: 'Zo waarlijk helpe mij God Almachtig!' De hear Keuning: 'Zo waarlijk helpe mij God Almachtig!' De foarsitter: Hij roept de heren De Kroon, Dijkstra en Tuininga naar voren en leest de verklaring en belofte in het Fries voor. «lk ferklearje dat ik, om ta lid fan 'e rie beneamd te wurden, streekrjocht noch midlik, Onder wat namme of wat ferlechje ek, hokker jefte of geunst dan ek jun of unthjitten haw. Ik ferklearje en unthjit dat ik, om eat yn dit amt te dwaan of te litten, streekrjocht noch midlik hokker geskink of hokker unthjit dan ek oannommen haw of oannimme sil. Ik unthjit dat ik trou weze sil oan 'e Grunwet, dat ik de wetten neikomme sil en dat ik myn plichten as lid fan 'e rie yn alle oprjochtens ferfolje sil. «Dat ferklearje en unthjit ik!». De hear Dijkstra: 'Dat ferklearje en unthjit ik!' De hear Tuininga: 'Dat ferklearje en unthjit ik!' De hear De Kroon: 'Dat ferklearje en unthjit ik!' De foarsitter: Het afleggen van de verklaring en belofte in het Nederlands geschiedt in twee groepen. Eerst roept hij de dames Visser, Ennour en De Voogd naar voren en leest vervolgens de verklaring en belofte in het Nederlands voor. "Ik verklaar dat ik, om tot lid van de raad benoemd te worden, rechtstreeks noch middellijk, onder welke naam of welk voorwendsel ook, enige gift of gunst heb gegeven of beloofd. Ik verklaar en beloof dat ik, om iets in dit ambt te doen of te laten. rechtstreeks noch middellijk enig geschenk of enige belofte heb aangenomen of zal aannemen.

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 2010 | | pagina 24