Artikel 5.23 Overlast aan vaartuigen
1Het is verboden zonder redelijk doel zich vast te houden aan een vaartuig in
openbaar water, daarop te klimmen of zich daarop of daarin te begeven of te
bevinden.
2. Het is aan degene die daartoe niet bevoegd is verboden een vaartuig, liggend in
of aan een openbaar water, los te raaken.
Afdeling 6 Verbod vuur te stoken
Artikel 5.24 Verbod afvalstoffen te verbranden buiten inrichtingen of anderszins vuur te
stoken
1Het is verboden in de openlucht afvalstoffen te verbranden buiten inrichtingen in
de zin van de Wet milieubeheer of anderszins vuur aan te leggen, te stoken of te
hebben.
2. Het verbod geldt niet voorzover het betreft:
a. verlichting door middel van kaarsen, fakkels en dergelijke;
3. b. sfeervuren zoals terrashaarden en vuurkorven, indien geen afvalstoffen worden
verbrand;
c. vuur voor koken, bakken en braden, voorzover dat geen gevaar, overlast of
hinder voor de omgeving oplevert.
4. Het college kan van dit verbod ontheffing verlenen.
5. Het verbod geldt niet voorzover in het daarin geregelde onderwerp wordt
voorzien door artikel 429, aanhef en onder 1 of 3, van het Wetboek van straffecht
of de Provinciale milieuverordening.
Afdeling 7 Verstrooiing van as
Artikel 5.25 Begripsbepaling
In deze afdeling wordt verstaan onder incidentele asverstrooiing: het verstrooien van as als
bedoeld in de Wet op de lijkbezorging op een door de overledene of nabestaande(n) gewenste
plek buiten een permanent daartoe bestemd terrein.
Artikel 5.26 Verboden plaatsen
1Incidentele asverstrooiing is verboden op:
a. verharde delen van de weg;
b. gemeentelijke begraafplaatsen en crematoriumterreinen;
2. Het college kan een besluit nemen waarin voor een bepaalde termijn wordt verboden
dat op andere plaatsen dan genoemd in het eerste lid asverstrooiing plaatsvindt.
3. Het college kan op verzoek van de nabestaande die zorgdraagt voor de asbus op grond
van bijzondere omstandigheden ontheffing verlenen van het verbod uit het eerste lid,
behoudens de gemeentelijke begraafplaatsen en crematoriumterreinen.
36