Algemene Plaatselijke Verordening Leeuwarderadeel 2010
HOQFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1:1 F°gripsbepalingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
a. openbare plaats: een voor het publiek toegankelijke plaats, waaronder begrepen de weg als
bedoeld onder b;
b. weg: weg, als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994;
c. openbaar water: wateren die voor het publiek bevaarbaar of op andere wijze toegankelijk
zijn;
d. bebouwde kom: de bebouwde kom of kommen waarvan gedeputeerde staten de grenzen
hebben vastgesteld overeenkomstig artikel 27, tweede lid, van de Wegenwet;
e. voertuigen:
alle voertuigen, als bedoeld in artikel 1onder a en onder al(aa el), van het Reglement
verkeersregels en verkeerstekens 1990, met uitzondering van:
1treinen en trams;
2. kruiwagens, kinderwagens en dergelijke kleine voertuigen.
f. rechthebbende: degene die over een zaak zeggenschap heeft krachtens een zakelijk of
persoonlijk recht;
g. bouwwerk: bouwwerk als bedoeld in artikel 1 van de Bouwverordening Gemeente
Leeuwarderadeel;
h. gebouw: gebouw als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder c, van de Woningwet;
i. handelsreclame: iedere openbare aanprijzing van goederen of diensten, waarmee kennelijk
beoogd wordt een commercieel belang te dienen;
j. vee: dieren die behoren tot de diersoorten genoemd in
bijlage A van de Meststoffenwet;
k. bevoegd gezag: bestuursorgaan als bedoeld in artikel 1.1 eerste lid, van de Wet algemene
bepalingen omgevingsrecht.
Artikel 1.2 Beslistermijn
1Het bevoegde bestuursorgaan beslist op een aanvraag voor een vergunning of
ontheffing binnen acht weken na de datum van ontvangst van de aanvraag.
2. Het bestuursorgaan kan zijn beslissing voor ten hoogste acht weken verlengen.
3. In afwijking van het tweede lid is artikel 3.9 van de Wet algemene bepalingen
omgevingsrecht van toepassing indien beslist wordt op een aanvraag om een
vergunning als bedoeld in artikel 2:2, vierde lid of artikel 2:3 is
niet van toepassing indien voor de omgevingsvergunning de uitgebreide procedure
dient te worden gevolgd.
Artikel 1.3 Indiening aanvraag
1Indien een aanvraag voor een vergunning of ontheffing wordt ingediend minder dan
drie weken voor het tijdstip waarop de aanvrager de vergunning of ontheffing nodig
heeft, kan het bevoegde bestuursorgaan besluiten de aanvraag niet te behandelen.
2. Voor bepaalde, door het bevoegde bestuursorgaan aan te wijzen, vergunningen of
7