Als de adviesaanvraag voor de implementatieplannen nog naar de OR moet, kan dan 1 januari
2011 wel als feitelijke startdatum van de implementatie worden gehaald?
Als de adviesaanvraag voor de implementatieplannen naar de OR is: welke personele
gevolgen zijn daarin beschreven? Is het juridisch correct dat de raad besluit over de
implementatieplannen voordat de OR daarover een advies heeft uitgebracht?
Boargemaster Ter Keurs: Met betrekking tot de laatste vraag geeft hij in zijn reactie aan dat
het juridisch niet correct is, omdat dit een zaak van het college is; het college besluit over de
implementatieplannen. De OR is gevraagd naar aanleiding van het voorgenomen besluit.
Alles hangt echter af van wat de vier raden deze avond besluiten. 1 januari 2011 is de
beoogde startdatum en dat lijkt te lukken. De personele gevolgen betreffen de bedrijfsvoering
en dat kan hij op dit moment niet overzien. De bedrijfsvoering is niet des raads.
De hear De Kroon (PvdA): Men staat voor een zeer belangrijk besluit. Het implementatieplan
heeft een grotere impact dan de gemeenschappelijke regeling. Het is voor de raad wel
belangrijk om te weten wat het personeel ervan vindt.
Boargemaster Ter Keurs: De implementatieplannen zijn voortgekomen uit de verschillende
sectoren. Het college peilt de gevoelens van de raad. Het is strikt formed geen
aangelegenheid van de raad. Hij kan echter meedelen dat de betrokken ambtenaren erachter
staan.
De hear De Kroon (PvdA): Volgt het college dan blindelings de opvatting van het personeel?
Boargemaster Ter Keurs: Dat ontkent hij. De politiek heeft het primaat. Maar het is evident
dat men bij het sleutelen aan de ambtelijke organisatie rekening houdt met het personeel. Er
moet wel draagvlak zijn. Daarom wordt bijvoorbeeld niet overal het matrixmodel toegepast.
De hear De Kroon (PvdA): In de afgelopen weken is door verschillende betrokkenen
meegedeeld dat de provincie de Middelseeplannen steunt, zoals zou blijken uit de subsidising
van de Middelseesamenwerking door de provincie. Uit de betreffende brief van de provincie
blijkt echter dat de provincie een aantal verplichtingen aan die subsidising verbindt.
Het betreft onder andere:
1de verplichting dat de beoogde Middelseesamenwerking voldoende gestalte moet
krijgen in de in te stellen gemeenschappelijke regeling;
2. de verplichting dat er voor 1 januari 2011 een door de raden van de 4
Middelseegemeenten opgestelde visie moet komen op de inpassing van de
Middelseesamenwerking in het provinciale lokaal-bestuurlijke landschap, in het licht
van het in Friesland op gang gebrachte proces van bestuurlijke toekomst orientatie,
waarin ook adequaat de verhouding tot de niet aan het Middelseeverband
deelnemende buurgemeenten in geborgd is.
Is er al enige zekerheid dat de Gemeenschappelijke Regeling voldoet aan de door
provincie gestelde voorwaarde, zoals in verplichting 1 is beschreven?
De brief van de provincie is van 7 juli 2010. Welke initiatieven zijn er sindsdien genomen
om de bij 2 gevraagde visie door de raden te laten vaststellen?
Is er een reele kans dat de gemeenschappelijke visie van de 4 Middelseeraden tot stand
komt voor 1 januari 2011, zoals in verplichting 2 is beschreven?
Boargemaster Ter Keurs: Hij vindt dat de gemeenschappelijke regeling voldoet aan de
voorwaarden omdat de provincie niet van tevoren criteria opgesteld heeft. Overigens gaat men