5. voor egalisatie van sterk wisselende kosten van grote omvang (onderhoud riolering, e.d.). De mate waarin schommelingen afgedekt moeten worden is mede afhankelijk van de vraag in hoeverre deze schommelingen verstorend werken op het totaalbeeld en daardoor structureel de financiele positie voor de gemeente vertekend. 3.2 De wijze van instelling Om te voorkomen dat onnodig middelen worden vastgelegd waarvoor een andere bestemming mogelijk is, moeten goede gronden aanwezig zijn om een reserve of voorziening in te stellen of in stand te houden. Aan de andere kant wordt er natuurlijk ook voor gewaakt dat de begrotingspositie van de gemeente, door financiele risico's waarvoor geen buffer is gevormd, kan worden aangetast. De omvang van de reserves en voorzieningen moet daarom worden afgestemd op het doel dat ermee gediend wordt c.q. op de omvang van de risico's danwel de verplichtingen en/of verliezen die erdoor moeten worden afgedekt. Om het budgetrecht van de raad op het terrein van de reserves en voorzieningen tot zijn recht te laten komen, zal het instellen of opheffen van reserves en voorzieningen bij afzonderlijk raadsbesluit (apart beslispunt) dienen plaats te vinden. In het raadsbesluit ten behoeve van reserves en voorzieningen zal, voor zover van toepassing, aangegeven moeten worden: 1. de omschrijving van het doe! waarvoor de reserve of voorziening moet worden gevormd; 2. de vermelding van het motief voor instelling (o.a. nodig voor koppeling met het rentemotief); 3. de gewenste of noodzakelijke, minimale en/of maximale omvang; 4. de omvang en de wijze van stortingen en onttrekkingen (structureel of incidenteel), inclusief onderbouwing daarvan, bijvoorbeeld op basis van een meerjaren(onderhouds)planning; 5. de dekking van de stortingen; 6. de looptijd. 3.3 Mutaties op reserves en voorzieningen Een mutatie op de reserve dient altijd te geschieden op basis van een raadsbesluit. In het algemeen geldt dat de raad voorgenomen onttrekkingen en dotaties aan de reserves en dotaties aan de voorzieningen bij de vaststelling van de programmabegroting vooraf kan vaststellen. De dotaties aan voorzieningen dienen naar beste schatting dekkend te zijn voor de achterliggende verplichtingen en risico's. Ze mogen niet groter of kleiner zijn dan de verplichting of het risico waarvoor ze zijn gevormd. Dotaties in bestaande voorzieningen of het vormen van een nieuwe voorziening worden als last in de begroting opgenomen, danwel via een afzonderlijk raadsvoorstel met begrotingswijziging. Alle stortingen in voorzieningen vereisen dus toestemming van de raad. Voor een onttrekking aan de voorziening geldt dat dit rechtstreeks ten laste van de voorziening moet worden geboekt en dit niet via de exploitatie mag lopen. Voor een onttrekking aan een voorziening is geen raadsbesluit nodig.

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 2010 | | pagina 44