3.4 Wijzigen doel of bestemming
Het principe van bestemmings)reserves is dat de raad te alien tijde het doel of de
bestemming kan wijzigen. Voor een dergelijke wijziging is dus altijd een apart raadsvoorstel
en begrotingswijziging nodig. Het doel van een voorziening wordt in principe niet gewijzigd,
gegeven het verplichtende karakter en de harde kaders. Mocht dit om welke reden wel
wijzigen, dan is de vaststelling van de formele wijziging voorbehouden aan de raad.
3.5 Opheffen
Wanneer het doel op basis waarvan een reserve of voorziening is gevormd op enig moment
vervalt, dan dient de reserve of de voorziening te worden opgeheven. Om te voorkomen dat
middelen onnodig zijn vastgelegd, wordt de nota reserves en voorzieningen periodiek
geactualiseerd. Het opheffen van de reserves en voorzieningen is voorbehouden aan de
raad.
De vrijkomende middelen worden ten gunste van de exploitatie gebracht en kunnen een
andere bestemming krijgen. Het beleid van Leeuwarderadeel is dat vrijkomende middelen
worden toegevoegd aan de algemene reserve.
3.6 Rentetoerekening
Het BBV bepaalt dat in de baten en lasten ook de berekende bespaarde rente over het eigen
vermogen dient te worden opgenomen. De reden hiervoor is dat het eigen vermogen als
financieringsbron dient.
3.6.1 Sytstematiek bespaarde rente
De reserves en voorzieningen van de gemeente Leeuwarderadeel worden gebruikt als
zogenaamd intern financieringsmiddel (=eigen financieringsmiddel). Dit betekent dat mede
met deze middelen allerlei uitgaven en investeringen worden gefinancierd. Als deze interne
financieringsmiddelen niet voorhanden zouden zij, dan zou de gemeente voor haar totale
financieringsbehoefte aangewezen zijn op het aantrekken van vreemd vermogen
(langlopende geldleningen en kasgeldleningen).
Door te financieren met eigen middelen, wordt de aan de bank te betalen rente lager dan
indien alle activa met leningen zijn gefinancierd. Over de eigen financieringsmiddelen wordt
wel de 'bespaarde' rente (fictieve rentelast) berekend. Die rente wordt jaarlijks vooraf in de
Kadernota bepaald en is geent op de kapitaalmarkt en de kostprijs van lopende leningen.
Voor 2010 geldt een percentage van 5% en voor 2011 een percentage van 4%.
Leeuwarderadeel schrijft in principe de bespaarde rente bij op de reserves, waarmee de
koopkracht van de reserve in stand blijft. Conform het BBV is het niet meer toegestaan om
de rente direct aan de reserves toe te rekenen. Het toevoegen van rente aan reserves moet
via de bestemming van het saldo lopen. Hierdoor is het automatisme van toevoegingen en
onttrekkingen aan reserves binnen de exploitatie losgelaten. Deze bijschrijving mag niet
rechtstreeks worden toegevoegd maar moet via de resultaatbestemming lopen. Alle mutaties
op reserves gebeuren bij resultaatbestemming.
10