3 Inleiding
Hierbij worden het jaarverslag en de jaarrekening over 2010 aangeboden conform de in 2004
vastgestelde Besluit Begrotings- en Verslagleggingsvoorschriften (BBV). Met dit besluit wordt o.a.
beoogd de Raad doeltreffender in zijn kaderstellende en controlerende taak te ondersteunen. Met
ingang van 2004 spreken we over een programmabegroting. Voor het jaarverslag houdt dat in dat op
programmaniveau wordt aangegeven in hoeverre de bij de begroting voorgenomen programma's zijn
gehaald. Er wordt aanzienlijk minder in detail getreden. Het gaat er om of de voorgenomen
doelstellingen zijn gehaald met de middelen die daarvoor beschikbaar waren. Omdat dit het jaarwerk
van 2010 betreft zijn de namen van de in 2010 verantwoordelijke portefeuillehouders boven de
programma's vermeld.
Resultaat
De rekening van baten en lasten over het jaar 2010 is afgesloten met een voordelig saldo van
345.000 (voordelig saldo 2009: 324.000). In de begroting was, na de begrotingswijzigingen,
gerekend op een saldo van 180.000. Het verschil van 165.000 op een omzet van 19.000.000 is
minimaal (0,87%). Overigens wil dat niet zeggen dat er op de verschillende programma's geen grotere
afwijkingen zijn, maar in totaliteit heffen die verschillen elkaar op. Bij de programma's in de
programmarekening worden de verschillen aangegeven en waar ze substantieel zijn ook verklaard.
Om te voldoen aan het bepaalde in artikel 200, le lid, van de Gemeentewet is het vereist dat de
rekening 2010 voor 15 juli 2011 wordt toegezonden aan het college van Gedeputeerde Staten. Door de
behandeling van de rekening in de raadsvergadering van 9 juni 2011 te laten plaatsvinden wordt
voldaan aan het bepaalde in de Gemeentewet. De resultaten van de diverse posten van de rekening
2010 zullen, voor zover het structurele ontwikkelingen zijn, in de bijstellingen van de begroting 2011
en de ramingen voor het jaar 2012 en volgende jaren worden meegenomen.
Naar aanleiding van de jaarcijfers over 2008 is door de gezamenlijke rekenkamercommissie een
verge!ijking gemaakt van de fmanciele soliditeit van de Middelseegemeenten. Deze vergelijking is de
raad aangeboden in een rapport. De daarin geadviseerde verbeterpunten ten aanzien van de
leesbaarheid en verklaringen bij afwijkingen zijn bij het opmaken van dit jaarverslag, voor zover
mogelijk en relevant, ter harte genomen.
In de cijferopstelling van de presentatie van het resultaat spreken we in het geldende BBV van een
gerealiseerd resultaat voor bestemming en gerealiseerd resultaat na bestemming. Het verschil bestaat
uit de mutaties in de reserves. Voorheen werden de dotaties en onttrekkingen aan de reserves op de
functionele posten verantwoord en hadden we alleen een resultaat na bestemming. Mutaties in de
reserves is nu een aparte post in de begroting. Door over een gerealiseerd resultaat voor bestemming te
spreken wordt duidelijk aangegeven wat de programma's eigenlijk hebben gekost. Dat dit deels
gedekt is door reserves wordt dus apart aangegeven. Dat geldt overigens ook voor
dotaties/toevoegingen aan de reserves. Dotaties en onttrekkingen aan reserves worden dus op een post
buiten de programma's verantwoord, voor dotaties en onttrekkingen aan voorzieningen gebeurt dat
binnen het desbetreffende programma. De jaarrekening bestaat uit een balans per 31 december 2010
en een rekening van baten en lasten over 2010. Zowel bij de balans als bij de rekening van baten en
lasten is summier een toelichting op de cijfers gegeven. De administratie van de grondexploitatie is in
de algemene dienst ondergebracht. Hiervoor wordt geen aparte administratie gevoerd. De cijfers
(boekwaarden) van de diverse grondcomplexen worden bij de toelichting op de balans gespecificeerd.
Pagina3 van 112