Bestuursakkoord Het Rijk, IPO, VNG en UvW hebben een onderhandelaarsakkoord bereikt. Dat is teruggelegd aan de diverse geledingen en de gemeenten hebben hierover op 8 juni hun stem uitbrengen. Belangrijk in dit bestuursakkoord is vooral de grote decentralisatieoperatie. Om tot een doelmatige taakverdeling en dus een compacte en slagvaardige overheid te komen, wordt een aantal taken gedecentraliseerd. Dit is een omvangrijke hervorming, waarbij circa 8,5 miljard aan budgetten wordt overgeheveld. Voor gemeenten gaat het om de decentralisatie van de jeugdzorg, de extramurale begeleiding uit de AWBZ en de nieuwe regeling Werken naar vermogen. Wet werken naar vermogen (Wwnv) De doelstelling van de Wet werken naar vermogen is om mensen die wel (beperkt) kunnen werken en nu in aparte regimes in de WWB, WIJ, Wajong en Wsw zitten, dezelfde rechten, plichten en arbeidskansen te geven. Om dit mogelijk te maken wordt ondermeer het re- integratiebudget ontschot. Dit bestaat uit het WWB-re-integratiebudget, het Wsw-budget en een deel van het huidige Wajong-re-integratiebudget. De sociale werkvoorzieningen worden geherstructureerd. Hiervoor wordt een onafhankelijke commissie ingesteld. Daarnaast komt er een commissie die onderzoek gaat doen naar manieren die gemeenten 'prikkelen' om de uitgaven op basis van de Wwnv zo laag mogelijk te houden. AWBZ en de Wmo De begeleiding voor mensen met een beperking die nu geregeld is in de AWBZ moet vanaf 2013 geregeld zijn in de Wmo. Gemeenten worden dus verantwoordelijk voor de begeleiding. Zo wordt begeleiding dichterbij de burger gebracht, is het idee. De begeleiding moet vallen onder de compensatieplicht uit de Wmo, bestaande rechten gaan niet over. Hoe het gaat met het Persoonsgebonden Budget (PGB) is nog even de vraag. De VNG moet samen met het Rijk gaan uitzoeken of 'het PGB geen onredelijke beperking oplevert voor doelmatigheid en doeltreffendheid in de Wmo'. Ook hier geldt dat gemeenten in een beleidsplan moeten opschrijven hoe zij de kwaliteit van de overgehevelde begeleiding en het toezicht daarop lokaal zullen vormgeven. Ook moeten gemeenten regelmatig onderzoeken doen naar de ervaringen van clienten die begeleiding en huishoudelijke hulp ontvangen. Jeugdbeleid In 2016 moet de gemeente verantwoordelijk zijn voor (de uitvoering van) de jeugdbescherming en de jeugdreclassering. Kortom, over 5 jaar moeten gemeenten totaalverantwoordelijk zijn voor (de uitvoering van) alle aspecten van de jeugdzorg. Zij moeten zich buigen over wat nu nog apart is opgeknipt in Provinciale jeugdzorg, de jeugd- GGZ, de zorg aan licht verstandelijk beperkte jongeren, jeugdreclassering en jeugdbescherming en de gesloten jeugdzorg. En dan gaat het niet alleen om de jongere zelf. Ook wordt de gemeente verantwoordelijk voor de zorg aan en begeleiding van hun opvoeders. Uitgangspunt is dat alle zorg wordt overgeheveld. Wel is er een escape: als er uit onderzoek blijkt dat er 'heel dwingende en zwaarwegende redenen' zijn om in bepaalde gevallen de zorg niet bij gemeenten onder te brengen, kan afgezien worden van decentralisatie. Kern is dat het systeem van de jeugdzorg simpeler moet en meer prikkels moet bevatten om 'de nadruk te leggen op collectieve preventie en ondersteuning in een vroegtijdig stadium'.

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 2011 | | pagina 32