(artikel 6.4.1 onder b en 6.4.1 onder c) geleid. De Gasunie heeft namelijk verzocht om de vergunningsplicht los te koppelen van een diepte. De betreffende regels zijn aangepast. Dat betekent dat de genoemde werken en werkzaamheden nu zonder meer vergunningplichtig zijn, omgeacht de diepte waarbinnen deze worden uitgevoerd. Tevens is bij paragraaf 5.4 van de toelichting onder Leidingen de tekst aangepast aan de opmerkingen van de Gasunie. Ambtshalve wijzigingen Verbeelding Op de verbeelding is ter plaatse van de molen bij Aldeleie de situering van aanlegvoorziening nummer 13 gewijzigd. Toelichting In de toelichting is het verhaal over de archeologie, na overleg met de provinciaal archeoloog, verder uitgewerkt en geactualiseerd. Aan de toelichting is voorts een paragraaf toegevoegd over de Milieueffectrapportage, waarin de conclusie is verwoord dat het bestemmingsplan niet PLanMerplichtig is. De verplichting om een milieueffectrapportage (MER) op te stellen of een mer-beoordelingsplicht is niet van toepassing op het gebied. Argumenten: 1. De zienswijzen zijn zorgvuldig getoetst en beoordeeld. De zienswijzen hebben tot een kleine wijziging van het bestemmingsplan geleid. Het gaat hier om een kleine aanpassing van artikel 6.4.1 b en 6.4.1 c. De Gasunie heeft namelijk verzocht om de vergunningsplicht los te koppelen van een diepte. De betreffende regels zijn aangepast. Dat betekent dat de genoemde werken en werkzaamheden nu zonder meer vergunningplichtig zijn, omgeacht de diepte waarbinnen deze worden uitgevoerd. Tevens is bij paragraaf 5.4 van de toelichting onder Leidingen de tekst aangepast aan de opmerkingen van de Gasunie. 2. Het is zaak zo voortvarend mogelijk verder te gaan met de bestemmingsplanprocedure. De gemeenteraad dient binnen twaalf weken na de termijn van terinzageligging te beslissen omtrent vaststelling van het bestemmingsplan. Archeologie: In het bestemmingsplan is in paragraaf 5.3 van de toelichting aangegeven dat nog op een tweetal locaties nader archeologisch onderzoek moet worden verricht: 1Bij de doorsnijding van de Finkumervaart van de Goodijk en 2. Bij de kruising van de Finkumervaart met de Hege Hearewei (brag) Voor beide locaties is voor het nader archeologisch onderzoek een Programma van Eisen opgesteld (PvE), welke zijn opgenomen in het bestemmingsplan. Door de heer Huisman, senior archeoloog, is in bijgevoegd memo d.d. 27 mei 2011 aangegeven dat nader archeologisch onderzoek op de 2e locatie (Hege Hearewei) niet meer noodzakelijk is. De beleidsmedewerker archeologie van de provincie heeft aangegeven dat ze hiermee instemmen. Voor wat betreft de le locatie heeft de beleidsmedewerker archeologie van de provincie aangegeven dat de provincie ermee akkoord gaat dat het nader archeologisch onderzoek plaatsvindt na vaststelling van het bestemmingsplan, direct voorafgaand aan de werkzaamheden.

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 2011 | | pagina 76