neemt ook de behoefte aan woningen af. Krimp van het aantal inwoners betekent dus niet
automatisch krimp van het aantal huishoudens. De provinciate prognose gaat uit van een sterke
krimp van het aantal inwoners, met als gevolg dat de huishoudensgroei bijna op nul uit komt. De
andere prognoses gaan uit van lichte krimp of lichte groei en een blijvende groei van het aantal
huishouden.
Op de tweede plaats is het belangrijk om goed te kijken naar de aannames binnen elk van de
prognoses en het waarom daarvan.
Binnen Nederland zijn meerdere prognoses in omloop van gerenommeerde onderzoeksbureaus.
In de visie vergelijken we de prognoses van Primos (ABF), Pearl (RPB) en de trendprognose van
de provincie Fryslan op basis van de Primos-prognose.
Als het gaat om 'natuurlijke ontwikkelingen' (geboorte, sterfte), huishoudensvorming en
individualisering, lopen de prognoses weinig uiteen. Door aannames over migratie wiikt met
name de provinciale prognose wijkt sterk af. De provincie Fryslan geeft terecht aan dat een
gemeentelijke prognose met de nodige voorzichtigheid benaderd moet worden, omdat lokale
factoren een rol kunnen spelen. Om die reden hebben wij ons nader verdiept in de aannames over
migratie in elk van de prognoses en de ratio daarachter (zie tabel 3 en begeleidende teksten
woonvisie).
- De gemeente Leeuwarderadeel heeft in de eerste helft van het vorig decennium tot en met
2007 minder woningen gebouwd dan nodig was om de autonome, binnengemeentelijke groei
van de woningvraag te bedienen. De beperkte woningbouw was onderdeel van wederzijdse
afspraken in stadsregioverband: de woningbouw werd bewust geconcentreerd in
Leeuwarden. Hier was dus sprake van een gestuurde situatie waarin er onvoldoende aanbod
was om de vraag in Leeuwarderadeel op te vangen, met oog op meer balans in de
woningvoorraad in de stadsregio Leeuwarden.
Dit heeft zijn uitwerking gehad op de migratie in die periode. We verkeren niet in de
veronderstelling dat alle huishoudens in Leeuwarderadeel hadden willen blijven, maar te
weinig aanbod maakt groei simpelweg onmogelijk.
- De recente provinciale prognose houdt (terecht) geen rekening met bouwplannen (immers,
aanbod creeert geen vraag), maar doet wel een andere aanname die in de ogen van de
gemeente Leeuwarderadeel geen recht doet aan de werkelijke behoefte. De prognose gaat uit
van een sterk negatieve migratie van huishoudens vanuit de gemeente Leeuwarderadeel en
baseert dit op migratietrends uit het recente verleden. Gezien het vorige punt is dit in onze
optiek geen bruikbaar gegeven voor een prognose. Deze periode van uitstroom van
huishoudens staat bovendien haaks op langjarige ontwikkelingen in de gemeente
Leeuwarderadeel, waarin bewezen is dat Stiens - bij voldoende woningaanbod - een sterke
groei weet te realiseren en een functie als forensengemeente heeft, vlak naast (de
werkgelegenheid van) Leeuwarden.
- Ook andere prognoses hebben hun tekortkomingen: zij mengen marktonderzoeksgegevens in
(waar willen mensen wonen) met bouwprogramma's, zij het dat hierbij wel rekening
gehouden wordt met het totale groeipotentieel in de regio. Anders gezegd: het ongebreideld
inbrengen van bouwprogramma's leidt in deze prognoses niet automatisch tot een navenant
hogere huishoudensprognose, dit in tegenstelling tot wat in zienswijzen wordt gesuggereerd!
Elk van deze prognoses gaat uit van een blijvende huishoudensgroei.
2
Aannames over migratie zijn van grote invloed op de huishoudensprognose
KAW architecten en adviseurs