- Een raming van de natuurlijke huishoudensgroei1 laat zien dat Leeuwarderadeel een
getemperde, maar blijvende autonome groei van het aantal huishoudens kent. De vraag is
vooral: wie zijn te binden, wie niet?
Aanhakend op de zienswijzen: we zijn ons er van bewust dat mensen om diverse redenen kiezen
om ergens te gaan wonen. Dit komt voort uit economische redenen, woongenot, maar ook
beschikbaarheid van de gewenste woning. Vraag en aanbod dus. Niet alle groepen mensen zijn te
binden aan Stiens, maar beschikbaarheid van passende woningen is wel altijd een harde
voorwaarde!
Bij gebrek aan vraag moeten woningprijzen achter blijven; de woningprijzen in Leeuwarderadeel
dalen momenteel, zoals in de rest van Nederland, maar lopen en liepen niet uit de pas. Er is dus
geen indicatie van vraaguitval, maar wel een (tijdelijk) gebrek aan aanbod (zie ook de
onderbouwing in aanloop naar tabel 5, waaronder de forse dip in 2002, 2003).
- Gezinnen: interviews met makelaars en corporaties en analyse van cijfermatige bronnen leert
ons dat een deel van de groep oudere gezinnen vertrokken is, door een (tijdelijk) gebrek aan
passend aanbod.
- Jongeren verlaten structured de gemeente, hoewel niet allemaal. Dit is een landelijk
verschijnsel in gemeenten zonder HBO of universiteit; een vraagprobleem. De woonvisie
legt daarom niet de focus op jongerenhuisvesting (p. 18) en houdt rekening met uitstroom van
een deel van de jongeren (tabel 5).
- Ouderen stroomden ook uit in de periode 2003-2007. Dit is bijzonder, omdat deze groep
doorgaans honkvast is en omdat met name Stiens een goed basisaanbod aan voorzieningen
heeft. De uitstroom was bovendien niet structured over een langere periode. We herkennen
hier (op basis van interviews en analyses) een aanbodprobleem (gebrek aan de juiste
woningen voor deze groep). Ons doel is niet om ouderen uit de Randstad aan te trekken,
maar om de (doorgaans honkvaste) ouderen uit de gemeente te faciliteren in hun woonwens.
Hoewel veel ouderen 'gewoon blijven wonen' (of zelfs nog doorstromen naar een nieuwe
'gewone' woning, bijvoorbeeld op een vrije kavel), ontstaat bij voortschrijdende vergrijzing
wel meer behoefte aan nultredenwoningen. Achtema verhuizen van ouders naar hun kinderen
komt voor, maar berust tot op heden slechts op een aanname. Het is de moeite waard om op
basis van GBA-gegevens na te gaan of er een verband is tussen vertrokken ouderen en
vertrokken kinderen.
Met deze overwegingen maken we duidelijk dat de afwijkende opvatting over de woningbehoefte
ten opzichte van de provinciale prognose wel degelijk gebaseerd is op meer dan wensdenken. Het
maakt ook duidelijk dat woningbouw niet ten dienste staat van het kunstmatig opvoeren van het
aantal inwoners, maar van het beantwoorden van autonome huishoudensgroei, gecorrigeerd voor
groepen die niet te binden zijn, omdat ze om persoonlijke redenen voor een andere woonplek
kiezen. Kortom: het gaat om het faciliteren. het een plek geven van latente woningvraag, niet om
het creeren van woningvraag.
3
Raming van de groei: welke groepen zijn te binden, welke niet?
Totale huishoudensgroei provinciale prognose, gecorrigeerd voor de aangenomen migratie (migratie-effect
uitgeschakeld)
KAW architecten adviseurs