Relatie welstandsnota-bestemmingsplan
De welstandscriteria kunnen waax nodig de ruimte die het bestemmingsplan biedt invullen ten
behoeve van de ruimtelijke kwaliteit, Het welstandsadvies kan zich dan richten op de gekozen
invulling binnen het bestemmingsplan. In een situatie waarin een bouwplan bijvoorbeeld in
overeenstemming is met het bestemmingsplan, maar het bestemmingsplan eveneens ruimte
biedt voor altematieven, kan een negatief welstandsadvies worden gegeven als de gekozen
stedenbouwkundige of architectonische oplossing te sterk afbreuk doet aan de ruimtelijke
beleving van het betreffende gebied. Uiteraard moet in zo'n geval de welstandsnota daartoe de
argumentatie leveren.
Relatie welstandsnota-beeldkwaliteitsplannen
In de welstandsnota kan worden verwezen naar welstandscriteria die zijn opgenomen in andere
beleidsdocumenten, zoals een beeldkwaliteitsplan. Een dergelijk document (of het betreffende
onderdeel daaruit) wordt daardoor geacht deel uit te maken van de welstandsnota. Uiteraard
gelden daarvoor dezelfde eisen als voor de welstandsnota: vaststelling in de vorm van
beleidsregels door de gemeenteraad, inspraak conform de gemeentelijke inspraakverordening
en welstandscriteria die 'zo veel mogelijk' zijn toegespitst op het individuele bouwwerk en
specifieke aspecten van het bouwwerk normeren.
Een beeldkwaliteitsplan kan ook worden opgesteld ter uitwerking van de welstandsnota. In dat
geval worden de in de welstandsnota vastgestelde welstandscriteria ingebracht in een integrale
visie op de beeldkwaliteit van een gebied, waarin ook stedenbouw, openbare ruimte, beplanting
en landschap aandacht krijgen. Op die manier wordt het welstandstoezicht onderdeel van een
integraal ruimtelijk kwaliteitsbeleid.
Ruimteliik kwaliteitbeleid in de gemeente Leeuwarderadeel
Het ruimtelijke beleid is weergegeven in een aantal gemeentelijke beleidsdocumenten.
Daamaast komt het ruimtelijke kwaliteitsbeleid tot uitdrukking in de door gemeente
vastgestelde bestemmingsplannen en de (in voorkomende gevallen opgestelde)
beeld kwaliteitsplannen.
Bestemmingsplan Buitengebied
Met het opstellen van het herziene bestemmingsplan Buitengebied in 2006 heeft de gemeente
als uitgangspunt overgenomen de globale regeling van het voorgaande bestemmingsplan
buitengebied waarbij de agrarische bouwvlakken op de plankaart zijn vervangen door een
uitbreidingsrichting waarbinnen de agrarische gebouwen moeten worden opgericht. Bij de
indeling van het boerenerf dienen wel de belangen van het landschap te worden betrokken.
Ook de standpunten ten aanzien van de cultuurhistorisch waardevolle elementen in het
landschap zijn weer meegenomen en zijn medebepalend geweest voor de bestemmingsplan
voorschriften. Het gaat daarbij om terpen, kavelstructuren, kruinige percelen, dijken en
dijkrestanten, ontsluitingspatronen en karakteristieke bebouwing.
Voor de bebouwing die in het buitengebied mag worden opgericht zijn maximale goot- en
bouwhoogten aangegeven in de voorschriften. Binnen een indicatief agrarisch bouwvlak dient
binnen een gebied van 1 ha de bebouwing te worden gerealiseerd. Daarbij kan door
Burgemeester en Wethouders een nadere eis worden gesteld ten aanzien van de plaatsing van