10. Afwijken van het advies/ het vragen van een 'Second Opinion'
a. Het college kan bij het besluit tot verlening van een omgevingsvergunning
voor het bouwen afwijken van het advies van de commissie, indien hij van
mening is dat de commissie de van toepassing zijnde criteria niet juist heeft
gemterpreteerd of toegepast. De redenen voor het afwijken worden bij het
bekendmaken van het besluit vermeld. Alvorens definitief te beslissen kan het
college de commissie de mogelijkheid van heroverweging bieden.
b. Het college heeft op grand van artikel 2.10 lid 1d van de Wet algemene
bepalingen omgevingsrecht de mogelijkheid om bij strijdigheid van een
bouwplan met redelijke eisen van welstand toch een omgevingsvergunning
voor het bouwen te verlenen, indien hij van oordeel is dat de
omgevingsvergunning niettemin moet worden verleend. De afwijking wordt in
de beslissing op de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen
gemotiveerd.
c. Het college kan eventueel op advies van de commissie gemotiveerd
afwijken van de in de gemeentelijke welstandsnota vastgelegde
welstandscriteria. Dat kan in het geval dat een bouwplan strijdig is met de
welstandscriteria, maar niet strijdig is met redelijke eisen van welstand. In die
gevallen moet in het advies worden gemotiveerd waarom het verantwoord is
af te wijken van de van toepassing zijnde welstandscriteria.
d. Indien het college zich niet kan verenigen met het advies van de
commissie, kan hij een 'second opinion' inwinnen. Alvorens een 'second
opinion' te vragen, biedt het college de commissie de mogelijkheid tot
heroverweging van het eerder uitgebrachte advies, waarbij wordt aangegeven
op welke punten naar de mening van het college de houdbaarheid van het
advies mogelijk in het geding is. Indien alsnog een 'second opinion' wordt
gevraagd, wordt dit ter kennis van de commissie gebracht. Bij een 'second
opinion' wordt de adviesaanvraag voorgelegd aan een elders in Nederland
functionerende commissie. De gemeente neemt daartoe contact op met de
Federatie Welstand.
11Jaarverslag commissie en college
a. De commissie legt de gemeenteraad eenmaal per jaar een verslag voor van
de door haar verrichte werkzaamheden. In het verslag zet de commissie
tenminste uiteen op welke wijze zij toepassing heeft gegeven aan de
welstandscriteria en de overige, vastgestelde, gemeentelijke ruimtelijke
kwaliteitsuitgangspunten. Tenminste eenmaal per jaar vindt, ten behoeve van
het jaarverslag, een evaluatiegesprek plaats tussen een vertegenwoordiging
van het gemeentebestuur en de commissie.
b. Het college brengt aan de gemeenteraad jaarlijks verslag uit over de
uitvoering van het welstandsbeleid. Voor de aspecten die in dit verslag
tenminste aan de orde moeten komen, wordt verwezen naar artikel 12b van
de Woningwet (zie bijlage).
c. De gemeenteraad beslist op grand van de jaarverslagen over eventuele
aanvullingen en/of aanpassing van de gemeentelijke welstandsnota.
Bijlage:
Burgemeester en wethouders leggen de gemeenteraad een maal per jaar een
verslag voor waarin zij ten minste uiteenzetten:
a. op welke wijze zij zijn omgegaan met de adviezen van de commissie;