Het vervallen van de mogelijkheid om een bedrijfswoning te bouwen, zou aanleiding kunnen zijn tot indiening van planschadeclaim van de eigenaar. Of die claim kansrijk is, valt te betwijfelen. De beperking om een bedrijfswoning te bouwen vloeit in wezen al voort uit het huidige bestemmingsplan. Windmolens zijn niet toegestaan, maar er geldt een uitzondering voor bestaande windturbines, dus turbines die er destijds bij de totrstandkoming van het bestemmingsplan al waren. De eigenaar van de agrarische grond - die destijds overigens geen zienswijze heeft ingediend tegen de partiele herziening van het buitengebiedplan - kon hiervan op de hoogte zijn. Verder is de voormalige bedrijfswoning al een aantal jaren geleden ontmanteld. Het is moeilijk een inschatting te maken van de hoogte van de schade die voor de exploitant van de windturbine ontstaat als er toch een bedrijfswoning zou worden vergund. Een aanpassing van het bestemmingsplan in verband met de aanwezigheid van de windturbine lijkt in elk geval minder risicovol vanuit financieel oogpunt.. Conclusie/advies Alhoewel de planregels niet uitblinken in duidelijkheid kan artikel 4 zo worden gelezen dat agrarische bedrijven zijn toegelaten. Alleen op de locaties waar op basis van de plankaart een aanduiding 'grondgebonden agrarisch bedrijf geldt, zijn rundvee, schapen, geiten en paarden toegestaan. Op de locaties waar niet- grondgebonden agrarische bedrijven mogelijk zijn, kunnen ook andere dieren worden gehouden. Maar er moet wel sprake zijn van bedrijfsmatige agrarische activiteiten. In de gegeven situatie dat de windturbine volop in bedrijf is, moet worden voorkomen dat er een gevoelig object (bedrijfswoning) wordt opgericht. Het is een kansloze zaak om een windturbine als een te beschouwen met het agrarisch bedrijf. Er is geen enkele relatie en de exploitant van de windmolen verzet zicht zich met klem tegen deze (gekunstelde) constructie. Ervan uitgaande dat de hertenhouderij zich kwalificeert als een agrarisch bedrijf, dan is het planologisch gewenst de mogelijkheid van een bedrijfswoning uit het bestemmingsplan te halen. Daarvoorzijn deugdelijke argumenten beschikbaar. De voormalige bedrijfswoning is er niet meer en door de windturbine is een andere situatie ontstaan. Om ongewenste ontwikkelingen te voorkomen, is het gewenst een voorbereidingsbesluit te nemen. .Een aanvraag voor een bedrijfswoning bij de hertenhouderij moet dan worden aangehouden en uiteindelijk worden geweigerd. Wat de financiele risico's voor de gemeente betreft, is een herziening van het bestemmingsplan te verkiezen boven een aanpassing van de milieuvoorschriften voor de windturbine. De kans op planschade schat ik niet zo hoog in. Er kan ter plaatse gewoon nog een agrarisch bedrijf worden uitgeoefend, alleen een bedrijfswoning is niet meer mogelijk. Deze ontwikkeling sluit aan op de thans bestaande feitelijke situatie (waarin er geen woning meer is) en is ook voorzienbaar omdat er binnen de milieuzone van een windmolen geen gevoelige bebouwing mag worden opgericht. Het huidige bestemmingsplan is in wezen innerlijk tegenstrijdig omdat bestaande windmolens werden 'gelegaliseerd' en tegelijkertijd de agrarische bestemming met de mogelijkheid tot de bouw van een bedrijfswoning werd gehandhaafd. Mr. A.W. Klaassen

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 2011 | | pagina 224