Het grootste deel van het ziekteverzuimpercentage wordt veroorzaakt door langdurige ziektegevallen.
Gelet op ons relatief kleine personeelsbestand drukt een langdurig zieke zwaar op het ziekteverzuim
percentage.
Het hoge verzuimpercentage van de clusters Burgerzaken, Bestuursondersteuning en Beheer Buiten is
dan ook te verklaren doordat deze clusters te maken hebben gehad met een of meerdere langdurig
zieken.
Met een ziekteverzuimpercentage van 4,79% zitten we boven de gemeentelijke verzuimnorm van het
A en O Fonds (3,8% voor gemeenten met 10.000-20.000 inwoners). Ten opzichte van 2010 is het
ziekteverzuim in 2011 gelijk gebleven (zie onderstaande grafiek).
ziekteverzuim
19.4 Informatisering en automatisering
De ICT en I&A-ontwikkelingen blijven structured een beroep doen op capaciteit en middelen. Voor
een deel wordt dat veroorzaakt door nieuwe wettelijke taken en eisen van het Rijk gebundeld in een
Nationaal Uitvoeringsprogramma Dienstverlening en e- overheid (i-NUP), waarin onder andere de
basisregistraties BAG, BGT, BAG-WOZ-GBA, WABO en ontwikkeling van de digitale
dienstverlening aan burgers en bedrijven opgenomen zijn. De gemeente als herkenbaar loket voor de
overheid. Daardoor zijn nieuwe applicaties en koppelingen nodig. Voor deze door het Rijk
vastgestelde taken en eisen worden meestal niet of te weinig extra middelen beschikbaar gesteld.
Steeds meer services zullen dan ook de komende jaren via Internet geboden worden aan burgers,
bedrijven en instellingen. In 2011 is een tijdelijk Informatiemanager en leidinggevende ICT
aangesteld.
De ICT voor de Middelseegemeenten wordt steeds meer centraal georganiseerd (in Menaam). De ICT-
medewerkers zijn alien werkzaam in Menaam. In 2010 is een begin gemaakt om alle vier Middelsee
gemeenten te laten werken onder eenzelfde besturingssysteem. In het eerste kwartaal van 2012 zal dat
project worden afgerond. In eerste instantie worden huidige functionaliteiten en applicaties 1:1
overgenomen. Maar verschillende applicaties met dezelfde functionaliteit zullen steeds verder op
51-113