5. Als het verzoek wordt ingewilligd, wordt het concept raadsbesluit waarop het
referendumverzoek betrekking heeft in de vergadering van de raad plenair behandeld.
6. De stemming over het concept raadsbesluit, zoals dat luidt na verwerking van de aanvaarde
amendementen, wordt aangehouden tot de eerstvolgende vergadering na de dag waarop het
referendum wordt gehouden, tenzij eerder negatief over de ontvankelijkheid van het
referendumverzoek wordt beslist.
Artikel 7. Definitief verzoek
1Kiesgerechtigden dienen binnen zes weken na de dag dat de raad het besluit bedoeld in
artikel 5, vierde lid, heeft genomen, een definitief verzoek om een referendum te houden in.
2. Dit verzoek wordt ondersteund door ten minste 10% van kiesgerechtigden met een
minimum van 200 handtekeningen. In geen geval zijn meer dan 1250 handtekeningen vereist.
3. Artikel 5, tweede lid, derde volzin en artikel 5 derde lid, zijn van toepassing.
4. Als het verzoek voldoet aan het bepaalde in de voorgaande leden neemt de raad een besluit
over het houden van het referendum.
Artikel 8. Datum
De raad stelt tegelijk met het besluit om een referendum te houden, of zo spoedig mogelijk
daama, gehoord het college, de dag vast waarop het referendum wordt gehouden.
Artikel 9. Vraagstelling
Tenzij de raad anders besluit wordt bij het referendum aan de kiesgerechtigden de vraag
voorgelegd of zij voor of tegen het concept raadsbesluit zijn.
Artikel 10. Budget
Nadat is besloten tot het houden van een referendum, brengt de raad een bedrag op de
begroting voor voorlichting en organisatie.
Artikel 11. Uitvoering
Het college is belast met de organisatie en uitvoering van het referendum.
Artikel 12. Procedure stemming
De bepalingen van de Kieswet en het Kiesbesluit zijn op de gang van zaken bij het
referendum van overeenkomstige toepassing.
Artikel 13. Geldigheid van de uitslag
1Het referendum is geldig, indien het aantal geldig uitgebrachte stemmen 50% of meer
is van het aantal kiesgerechtigden.
2. De uitslag van het referendum wordt berekend op basis van de gewone meerderheid
van het totale aantal uitgebrachte stemmen.
Artikel 14. Strafbepalingen
Met een hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de tweede categorie
wordt gestraft degene die:
a. stembiljetten, volmachtbewijzen of stempassen namaakt of vervalst met het oogmerk deze
als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;