Artikel 3. Samenstelling referendumcommissie
In het geval er een referendum wordt gehouden is het raadzaam dat er een
referendumcommissie wordt ingesteld. Het onderwerp wat ten grondslag ligt aan het
referenduminitiatief is doorgaans politiek gevoelig. Burgers zijn van mening dat de raad
gecorrigeerd dient te worden. Maar het is wel de gemeente die het referendum en de
voorlichting organiseert. Een 'pettenprobleem' komt in de praktijk bij referenda vaak voor.
Een onafhankelijke referendumcommissie kan dan de neutrale derde partij zijn die toeziet op
de organisatie en uitvoering van het referendum. Derhalve is het lidmaatschap van de
commissie onverenigbaar met het lidmaatschap van de raad, van het college of met een
dienstverband bij de gemeente Leeuwarderadeel. Evenmin kan een persoon lid van de
referendumcommissie zijn, die een contractuele relatie heeft met de gemeente.
In het VNG model is gekozen voor een permanente commissie met vijf leden. Het kan zijn
dat de leden van de commissie lange tijd niet bijeenkomen. Als er geen referenduminitiatief
is, zal er doorgaans geen reden zijn om te vergaderen. Er is gekozen voor een qua aantal
ruime commissie en niet voor een commissie van bijvoorbeeld drie personen plus
plaatsvervangers. Door meer leden te benoemen dan nodig voor het quorum wordt een
oplossing gegeven in het geval een van de leden afwezig is of zich wil onthouden van
deelname in verband met mogelijke belangenverstrengeling.
Er is niet expliciet geregeld dat leden (bijv. in geval van niet functioneren) ontslagen kunnen
worden. In het algemeen geldt dat diegene die benoemt ook kan ontslaan.
Artikel 4. Taken referendumcommissie
Deze commissie heeft diverse adviserende taken gekregen. Daamaast wordt de onafhankelijke
positie ondersteund door de mogelijkheid gevraagd en ongevraagd advies te geven.
De commissie adviseert, bij een inleidend verzoek, over de toelaatbaarheid van het
onderwerp. Dit hangt samen met de in artikel 2 opgenomen onderwerpen waarover geen
referendum gehouden kan worden. Verder doet zij een voorstel voor de vraagstelling van het
referendum. De vraag moet eenduidig zijn en begrijpelijk voor de burgers. Wat betreft het
toezicht op de objectiviteit van de door de gemeente verstrekte voorlichting kan gedacht
worden aan een bijv. een folder waarin argumenten pro en contra worden genoemd. De
bevoegdheid van de commissie strekt zich niet uit tot de door de burgers gevoerde campagne.
De vrijheid van meningsuiting staat daarin voorop. De commissie heeft ook een rol bij de
advisering van de verdeling van de beschikbaar gestelde subsidie. Deze advisering ziet onder
meer op de verdeelsleutel die wordt vastgesteld. Zo kan besloten worden dat 40 van de
subsidiegelden bestemd is voor activiteiten van voorstanders van het besluit, 40% voor
tegenstanders en 20% voor neutrale/informerende activiteiten. De commissie heeft ook een
rol bij de evaluatie van gehouden referenda en bij de evaluatie van referendumverzoeken
welke niet tot een referendum hebben geleid. Deze taak is een logisch gevolg van de
toezichthoudende taak bij het hele referendumproces.
Artikel 6. Inleidend verzoek
Kiesgerechtigden nemen het initiatief tot een referendum. Hiertoe kunnen zij een verzoek
indienen tot het houden van een referendum. Een referendum biedt de burgers de
mogelijkheid aan de noodrem te trekken als hun politieke vertegenwoordigers een besluit