Toelichting Telecommunicatieverordening 2012
Inleiding
Op 1 februari 2007 is in werking getreden een wijziging van de Telecommunicatiewet (Stb.
2007,17). De wijzigingen betreffen met name hoofdstuk 5 van de wet: De aanleg,
instandhouding en opruiming van kabels. In dit hoofdstuk is onder meer geregeld de
gedoogplicht van de gemeente voor telecommunicatiekabels in de openbare gronden met het
adagium 'leggen om niet, verleggen om niet'. De wetswijziging is er mede op gericht de
belangen van gemeenten als beheerder van de openbare gronden en de telecombedrijven meer
in evenwicht te brengen. De belangrijkste wijzigingen zijn hieronder weergegeven
Bij de aanleg, het verplaatsen, het in stand houden of het opruimen van kabels kan het
voorkomen dat graafwerkzaamheden in vervuilde grond moet plaatsvinden. Over hoe
gemeenten hiermee omkunnen gaan het gemeentelijk platform kabels en leidingen een aparte
notitie opgesteld. Deze notitie zal in 2010 gepubliceerd worden op www.gpkl.nl
Lege buizen
In de eerste plaats is met het wetsontwerp een technisch-juridische fout goedgemaakt.
Daardoor vallen lege buizen die bestemd zijn voor telecomkabels, alsnog onder hetzelfde
juridische regime als 'gevulde' buizen. Dit betekent dat ook het verplaatsen van de lege buizen
bij de uitvoering van werken of de oprichting van gebouwen op kosten van het
telecommunicatiebedrijf (hiema: telecombedrijf) moet gebeuren.
Gedoogplicht openbare gronden
Artikel 5.2, eerste lid, bepaalt dat de gedoogplicht geldt voor openbare gronden in de
gemeente. Als door een bestemmingswijziging de grond zijn openbaarheid verliest vervalt de
gedoogplicht, ook al blijft de grond daarbij in eigendom van de gedoogplichtige. Een
voorbeeld: een woonwijk wordt helemaal opnieuw ingericht, waardoor de telecomkabels in
tuinen van nieuw te bouwen woningen komen te liggen. Geldt dan nog de gedoogplicht? Nee,
de gedoogplicht vervalt puur op basis van het feit dat de grond niet meer openbaar is. Op
basis van lid 1 van artikel 5.2 doet het er niet toe of er sprake is van uitvoering van werken of
de oprichting van gebouwen op die locatie. Hoe dit in de praktijk gaat werken is nog
onduidelijk. Zo is het de vraag of de kabel echt verwijderd moet worden als deze geen hinder
oplevert.
Aanbieder netwerk
Artikel 5.1 breidt het begrip 'aanbieder netwerk' uit tot een aanlegger van een netwerk die dit
niet zelf gaat exploiteren. Dat is bijvoorbeeld een aannemer die voor eigen rekening en nsico
een telecommunicatienetwerk (hiema: telecomnetwerk) aanlegt om het te verkopen of te
verhuren. Het netwerk dient wel binnen 10 jaar in gebruik te zijn genomen als 'openbaar
elektronisch communicatienetwerk'