o>
Meerjarenbegroting
Toelichting meeTjarenbegroting BNWF
Deze raming heeft een 'fictief karakter: leidend
was de vraag hoe de begroting er uit zou
kunnen zien als dit beleidsplan al per 1-1-2013
geeffectueerd zou zijn.
JAARREKENING
2011 X BEGROTING 2012 X BEGROTING 2013 X BEGROTING 2014 BEGROTING 2015 X
BATEN
Subsidies
1.813.182
62,9
1.786.080
64,0
1.684.770
62,9
1.546.950
60,4
1.540.433
59,6
Opbrengsten
346.047
12,0
344.740
12,4
345.140
12,9
352.030
13,7
359.080
13,9
Speclfleke dlenstverlenlng
602.090
20,9
557.000
20,0
557.500
20,8
587.210
22,9
609.280
23,6
Diverse baten
15.180
0,5
14.310
0,5
14.310
0,5
14.650
0,6
14.940
0,6
Projectbaten
106.052
3,7
87.990
3,2
75.720
2,8
61.880
2,4
61.880
2,4
TOTALE BATEN
2.882.551
100,0
2.790.120
100,0
2.677.440
100,0
2.562.720
100,0
2.585.613
100,0
I^STEN*"
Bestuur en organisatie
35.287
1,3
47.160
1,7
50.030
2,0
51.040
2,0
52.060
2,0
Doorberekende overhead
564.462
20,1
522.880
18,3
522.680
21,3
551.680
21,7
573.040
21,7
Huisvesting
418.658
14,9
427.160
15,0
352.480
14,4
370.630
14,5
378.520
14,3
Personeel
1.160.730
41,4
1.208.800
42,4
947.810
38,6
962.450
37,8
977.290
37,0
Administratie
32.186
1,1
25.940
0,9
51.420
2,1
72.870
2,9
98.820
3,7
Transport
2.378
0,1
3.800
0,1
100
0,0
100
0,0
100
0,0
Automatisering
83.822
3,0
98.150
3,4
62.310
2,5
63.550
2,5
64.800
2,5
Collectie media
377.937
13,5
406.740
14,3
367.410
15,0
390.530
15,3
413.400
15,6
Specifieke kosten
25.142
0,9
20.780
0,7
21.080
0,9
21.490
0,8
21.900
0,8
Diverse kosten
14.182
0,5
750
0,0
1.380
0,1
1.410
0,1
1.440
0,1
Projectkosten
86.565
3,1
87.990
3,1
75.720
3,1
61.880
2,4
61.880
2,3
TOTALE LASTEN
2.801.349
100,0
2.850.150
100,0
2.452.420
100,0
2.547.630
100,0
2.643.250
100,0
RESULTAAT VOOR BESTEMMING
81.202
- 60.030
225.020
15.090
- 57.637
De raming toont aan dat het beleidsplan op
regioniveau aan de gestelde eisen kan voldoen
en dus financieel grotendeels haalbaar is.
Er zijn momenteel echter nog aanmerkelijke
veTschillen op gemeenteniveau.
Deze raming is 00k het referentiekader om inzichtelijk te maken
welke extra kosten er zijn om van de werkelijke situatie naar
de gewenste situatie te komen: de frictiekosten. Zo is een groot
deel van de kostenbesparingen pas te realiseren als vestigingen
daadwerkelijk gesloten zijn en het dienstverleningsniveau naar
de minimum-certificeringsnorm is teruggebracht (bijvoorbeeld
15 openingsuren in plaats van de huidige 30).
Belangrijker dan eenmalige mee- en tegenvallers is uiteraard
de structurele doorwerking van het ingezette beleid op de
exploitatie.