Standpunt De zienswijze geeft geen aanleiding tot aanpassing van het ontwerpbe- stemmingsplan. Zienswijze Reclamant stelt dat er op een aantal vragen tijdens de inspraak geen ant- woord is gegeven. Om die reden worden de vragen herhaald. Er is nog geen contact opgenomen door de gemeente om naar aanleiding van de zienswijze een gesprek te regelen tussen partijen om zodoende de vragen te kunnen beantwoorden. Wei is er contact opgenomen met de provinciaal archeoloog, maar deze gaf aan dat de gemeente dit op moet pakken. Daarom zijn de vragen nu herhaald. Er kan geen voldoende zienswijze worden ingediend met betrekking tot archeologie nu de vragen nog niet zijn beantwoord. De zienswijze luidt daarom vooreerst dat de dubbelbestem- ming van het westelijk deel wordt verwijderd, omdat de bodem hier al is verstoord door de bouw van de boerderij en de aanleg van een boomgaard. Reclamanten hebben een kaartje bijgevoegd met de wenselijke begrenzing van de archeologische waarden. Reactie De aanwezigheid van een fruitboomgaard of bomen/struiken zal over het algemeen geleid hebben tot een beperkte bodemverstoring. Boomgaarden, bomen en laanbepanting hebben al eeuwen op terpen/verhoogde woon- plaatsen gestaan. De archeologische waarde van het terrein is hierdoor niet dermate aangetast dat het terrein kan worden afgeschreven. Recla manten geven daarbij aan dat het perceel in tweeen is gedeeld, waarbij de oostelijke helft van het perceel van oudsher als archeologisch (het meest) waardevol wordt omschreven (RAAP-rapport uit 2001). Dit is niet helemaal juist. Aanvankelijk stond alleen het oostelijke perceel als archeologisch ter rein op de Archeologische Monumentenkaart voor Friesland (AMF) van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. Bij het vervaardigen van de eerste archeologische monumentenkaarten werden vaak alleen de onbebouwde delen van de terpen op de kaart gezet. Deze werkwijze is rond 1995-2000 aangepast, omdat uit onderzoek bleek dat ook de bebouwde delen van de terpen archeologisch zeer waardevol zijn. Het RAAP-rapport is op instigatie van de provincie vervaardigd om de terreinen die het Rijk voordien op de kaart had gezet, te controleren en waar nodig (deels) af te voeren of uit te breiden (project: Bescherming Op Maat [BOM]). Uit het onderzoek van RAAP (bureauonderzoek, visuele inspectie en booronderzoek) komt naar voren dat de verhoging die aanwezig is op het oostelijke perceel, door- loopt op het westelijke perceel. Het bebouwde perceel moet dan ook gere- kend worden tot de verhoging (=terp/verhoogde woonplaats) (pagina 191 van het RAAP-rapport). Uit de boringen op het oostelijke perceel blijkt dat in de bodem een archeologische laag aanwezig is en dat er in de boringen misschien een waterput en wellicht de aanzet van een fundament is aange- troffen. Dit zou kunnen betekenen dat het nu niet bebouwde perceel voor 1718 (kaart van Schotanus) wel bebouwing heeft gekend. RAAP conclu- deert naar aanleiding van hun onderzoek dat het terrein een voorbeeld is van een gave verhoogde boerderijplaats en daardoor archeologisch waar devol is. Geadviseerd wordt om het oude AMF-terrein in westelijke richting 113602 biz 7 Reactienota Zienswijzen Reactienota Zienswijzen Status: Concept 13-06-13 Buro Vijn B.V.

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 2013 | | pagina 192