genoemd in 3.1. In die zin is voldoende duidelijk om wat voor bedrijfs- gebouwen en overkappingen het gaat. h. Het gaat hier om een mestvergister die is vergund. De afmetingen in de tabel zijn afgestemd op de verleende vergunning. De verwachting is niet gerechtvaardigd dat deze ene bestaande en vergunde mestvergis ter zal worden afgebroken en zal worden vervangen door allemaal klei- ne vergisters. Het bestemmen van deze ene bestaande vergister doet geen afbreuk aan hetgeen in het Planmer hieromtrent is geschreven. i. Zie onder h. j. De tiphoogte vervangt de bouwhoogte. Door de tiphoogte vast te leg- gen is in zekere zin ook de bouwhoogte vastgelegd. De tiphoogte is de maximale hoogte die is toegelaten. k. De feitelijke staat van een pand kan eenvoudig door een bouwinspec- teur aan de hand van de bouwtechnische vereisten worden vastgesteld. In die zin is er geen sprake van een subjectief en vrijblijvend criterium. I. Zoals eerder gesteld zijn alleen de bestaande windturbines en mestver- gisters bestemd. Dat betekent dat elders geen nieuwe kunnen en mo- gen worden geplaatst. m. Dit is niet geformuleerd als een zienswijze maar als een gevolgtrekking. Er is geen aanleiding om hier verder iets van te vinden, omdat de con- clusie juist is. n. Er is geen sprake van strijd tussen het bestemmingsplan en het Plan mer. Het Planmer behelst enkel een onderzoek dat aan het bestem mingsplan ten grondslag ligt. Vanuit het Planmer worden maatregelen voorgesteld, die wel of niet een plek in het bestemmingsplan krijgen. De aanvaardbare omvang van de agrarische bedrijven is in het Planmer onderzocht. Daarbij is rekening gehouden met de maximale mogelijk- heden van het bestemmingsplan. Daarmee is er geen sprake van strij- digheid tussen beide instrumenten. Standpunt De zienswijze geeft geen aanleiding tot aanpassing van het bestemmings plan. Zienswijze Reclamant heeft tot slot een aantal zienswijzen gericht tegen het Planmer. a. Reclamant stelt dat het Planmer opgesteld had moeten worden met de gemeente Leeuwarden en niet met de gemeente Ferwerderadeel. b. De tekst over mestvergisters is onjuist. Binnen de toegelaten 1.500 m2 kunnen meerdere vergisters worden geplaatst. Dat dit niet is meege- nomen is onterecht. c. Ook kleine vergisters hebben invloed op de emissie en moeten om die reden meegenomen worden in het Planmer. d. In 4.1.4. wordt gesproken over nieuwe intensieve veehouderij. Dit strookt niet met het beleid van de gemeente, want de gemeente neemt aanvragen hiervoor niet langer in behandeling. e. Volgens reclamant klopt het trendscenario niet, omdat de afschaffing van het melkquotum tot een explosieve toename van het aantal koeien zal leiden. De provincie stimuleert dit door bedrijven slechts 75% grondgebonden te laten zijn. 113602 biz 21 Reactienota Zienswijzen Reactienota Zienswijzen Status: Concept 13-06-13 Buro Vijn B.V.

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 2013 | | pagina 206