Meerjarenraming 2014/2015/2016
Zoals hiervoor al is aangegeven heeft het bestuur van Onderwijsgroep Fier besloten om de,
met de begroting 2013 aangeboden, meerjarenperspectief 2014/2015/2016 aan te houden,
omdat er op dat moment nog teveel onduidelijkheden waren. De gemeenten beschikken
inmiddels over een herziene versie.
Deze schetst een positiever beeld, maar voldoet nog niet aan de opdracht om in 2016 te
komen met een sluitende begroting. Het begrotingsevenwicht wordt in 2017 verwacht.
Hoewel de tekorten aanmerkelijk zijn teruggebracht, zijn er nog vraagtekens bij de
haalbaarheid daarvan. Bovendien is het slagen van het transitieplan en daarmee het realiseren
van een begrotingsevenwicht bij Onderwijsgroep Fier, mede afhankelijk van de bereidheid
van de schoolbesturen van het bijzonder primair onderwijs om mee te werken aan de
totstandkoming van samenwerkingsscholen.
Het meerjarenperspectief en het transitieplan worden daarom ter toetsing voorgelegd aan het
accountantsbureau Ernst en Young. Dit bureau heeft ook het onderzoek naar de haalbaarheid
van de Toekomstvisie van Onderwijsgroep Fier uitgevoerd. Aan Ernst en Young zullen in
ieder geval de volgende vragen worden voorgelegd:
1Is de meeijarenraming een reele weergave van de situatie?
2. Zijn alle opmerkingen die door Ernst en Young bij een eerder onderzoek zijn benoemd
in voldoende mate verwerkt in de meeijarenraming?
3Kan Ernst en Young aangeven wat de consequenties zijn als het bijzonder onderwijs
niet meewerkt aan samenwerkingsscholen?
Over de resultaten van het onderzoek zal we u te zijner tijd nader worden gei'nformeerd.
Oordeel Commissie van Toezicht begroting 2013
De Commissie van Toezicht is van mening dat de begroting 2013, ondanks het negatieve
resultaat, kan worden goedgekeurd. Onderwijsgroep Fier heeft op dit moment nog voldoende
financiele buffer om de tekorten op te vangen. Na beschikking over de reserve, ter dekking
van het tekort, kan gesproken worden van een sluitende begroting.
Dit oordeel laat echter onverlet dat bij onderwijsgroep Fier op dit moment nog geen sprake is
van een stabiele financiele situatie.
Ook andere schoolbesturen kampen met exploitatietekorten. Deze besturen zijn vanwege hun
vermogenspositie over het algemeen beter in staat om de tekorten op te vangen en hebben
daardoor vaak een langere adem. Schoolbesturen dienen adequaat te reageren op de terugloop
van het aantal leerlingen en vermindering van rijksvergoedingen, door tijdige reductie op het
personeel, lagere huisvestingslasten en vermindering van de materiele kosten. Fusie van
kleine scholen kan daarbij niet worden uitgesloten. Belangrijk is dat zowel gemeenten als
schoolbesturen op Middelsee niveau met elkaar in gesprek gaan over kwaliteit, kindnabij
onderwijs en identiteit en gezamenlijk streven naar een toekomstvast onderwijsaanbod.
3