1 Beleidskader gemeentelijke herindeling 1. Infeiding Aanleiding en doeI Beleid kan het beste dicht bij de burger uitgevoerd worden. Met de decentralisaties in het sociale domein draagt het kabinet hieraan bij. Gemeenten staan daardoor voor een grote opgave om een steeds omvangrijker wettelijk takenpakket en hun eigen autonome taken adequaat uit te voeren en de daarvoor benodigde maatschappelijke verbindingen aan te gaan. De eisen aan de bestuurskracht van gemeenten nemen daardoor meer en meer toe; van de bestuurlijke, ambtelijke en financieie slagkracht van gemeenten wordt steeds meer gevraagd. In dit Beleidskader geeft het kabinet aan hoe gemeentelijke herindefingen worden beoordeeld en getoetst. Ook dit kabinet kiest voor herindeling van onderop. Het is primair aan gemeenten zelf om via herindeling te werken aan versterking van hun bestuurskracht. Het kabinet heeft er daarbij oog voor dat gemeentelijke herindelingen vaak zorgvuidige trajecten zijn die niet zelden meer dan een kabinetsperiode vergen om tot een formeel herindelingsadvies aan het kabinet te komen. Een Beleidskader over gemeentelijke herindeling geeft de handvaten voor provincies en gemeenten om bij voorkeur van begin tot eind een goed proces te organiseren om te komen tot een gemeentelijke herindeling. Dit kabinet kiest er voor met een nieuw Beleidskader te komen. De overweging hierbij is dat aanpassing van het Beleidskader ondersteunend kan zijn aan het bereiken van een versnelling van het aantal herindelingen dat van onderop tot stand komt. De belangrijkste wijzigingen die het kabinet wil doorvoeren, zijn het versterken van de positie van de provincie om in goede samenspraak met gemeenten zelf tot voorstellen voor herindeling te komen en de weging van het criterium draagvlak. Deze wijzigingen zijn nodig om de dynamiek rond herindelingen van onderop te vergroten en zo een versnelling van het aantal herindelingen te bereiken. Leeswijzer Hieronder wordt eerst ingegaan op het (grond)wettelijk kader rond herindeling. In paragraaf 3 wordt nader ingegaan op de rol van Rijk, provincie en gemeente bij herindeling van gemeenten. Paragraaf 4 bevat de criteria voor toetsinq van herindeiingsvoorsteilen, Financieie aspecten komsn in paragraaf 5 aan bod. In de 6de paragraaf wordt ingegaan op de overgang van het vorige naar dit nieuwe Beleidskader. Tot slot worden in paragraaf 7 enkeie overiae onderwerpen behandeid. 2. Grondwettelijk en wettelijk kader In artikel 123, eerste lid, van de Grondvvet is bepaald dat gemeenten bij de wet kunnen worden opgeheven en nieuwe gemeenten kunnen worden ingesteld. In de Wet algemene regels herindeling (Wet arhi) is geregeld hoe achtereenvolgens betrokken gemeente- en provinciebesturen en de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties de voorbereiding tot een herindelingsregeling ter hand kunnen nemen en welke procedureregels in dat verband in acht genomen moeten worden. Gelet op deze verantwoordelijkheid van de regering als medewetgever, is een Beleidskader voor gemeentelijk herindelingsbeleid nodig dat inhoudelijke criteria formuleert aan de hand waarvan gemeentelijke en provincial herindeiingsvoorsteilen worden getoetst, zodat voor gemeenten en provincies duidelijk is langs weike lijnen herindeiingsvoorsteilen door het kabinet beoordeeld zullen worden. 3. Gemeentelijke herindeling van onderop De formele kaders voor deze rolinvulling worden gegeven in de Wet arhi, waarin is beschreven weike bestuursorganen het initiatief tot een herindeling kunnen nemen en weike procesvereisten daarbij gelden. Een belangrijk aspect van een goed verloop van herindeiingsprocessen is de roiverdeling tussen overheden, ook in de fase voorafgaand aan een formeel arhi-traject. Een elementaire voorwaarde in dat verband is complementariteit tussen de drie bestuurslagen, waarbij

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 2013 | | pagina 30